Ga naar de inhoud

Woonautoriteit: einde van een ‘gouden’ tijdperk?

Twee jaar lang onderzocht een parlementaire enquêtecommissie het falend toezicht op woningcorporaties. Het eindrapport van de commissie droeg bij aan een herziening van de Woningwet en de oprichting van een onafhankelijke Woonautoriteit. De nieuwe toezichthouder is onderdeel van de Inspectie Leefomgeving en Transport. Twee experts over nut en noodzaak van de waakhond die toezicht houdt op rechtmatigheid, governance, integriteit en financiële zaken bij de woningcorporaties.

‘Extern toezicht moet nu eens goed geregeld worden.’

“Te versnipperd, te weinig capaciteit en te weinig doorzettingskracht. Dat is grofweg het beeld dat uit ons stelselonderzoek naar het toezicht op Nederlandse woningcorporaties naar voren kwam. Een goede zaak dus dat onze kernaanbevelingen nu in de praktijk worden gebracht. Zoals het oprichten van een Woonautoriteit, iets dat sinds de oprichting van het corporatiestelsel in 1994 nog niet goed van de grond is gekomen. En dat terwijl woningcorporaties huisvesting bieden aan één op de drie Nederlanders en er een paar honderd miljard euro in omgaat. Extern toezicht op dat stelsel moet nu eens goed geregeld worden.”

“Wat de Woonautoriteit gaat opleveren? Vanaf 1 juli zullen woningcorporaties hun gegevens openbaar moeten maken. Het toezicht daarop zal integraal en onafhankelijk zijn. Bovendien zullen er uniforme regels gelden, zodat we het met elkaar over dezelfde zaken hebben. De Woonautoriteit zal dus iedereen zoveel mogelijk over één kam scheren.”

‘We scheppen ruimte voor een toezichthouder met een bite, die laat zien dat hij er is.’

“De keuze om deze nieuwe autoriteit onder te brengen bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vond ik geen logische, en daar blijf ik bij. We hadden liever een zelfstandig woonorgaan gezien, dat los staat van de departementale hiërarchie. Maar de minister weet zich gesteund door een meerderheid in de kamer. Al heeft hij, onder zware druk van kamerlid Verhoeven van D66 en mijzelf, wel moeten toegeven dat het organogram in het begin wat rammelde. Dat is op punten aangescherpt om de zelfstandigheid te garanderen.”

“We willen een proactief toezichtorgaan optuigen zónder afvinkcultuur. Daarom hebben we afgedwongen bij de minister dat de Woonautoriteit straks echt een eigen bestaan leidt binnen de ILT. De autoriteit deelt straks hetzelfde pand maar krijgt een eigen ingang en heeft zelfstandig toegang tot de minister. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de directeur-generaal van de ILT zich gaat bemoeien met de Woonautoriteit.”

“Op die manier scheppen we ruimte voor een toezichthouder met een bite, die laat zien dat hij er is en die weet wat er speelt. Een toezichthouder die proactief in gesprek gaat met koepelorganisatie Aedes en die dus niet meer afwacht of een corporatie nog wat aan te geven heeft. In deze sector is afwachten niet langer voldoende.”


‘De Woonautoriteit is zeker een verbetering.’

“De rekening voor de misstanden bij woningcorporaties belandt uiteindelijk bij de huurders. Daarover hebben we, in de lange aanloop naar de herziene Woningwet, al veel eerder aan de bel getrokken. Zeker toen de voorbeelden zich op begonnen te stapelen. We hebben altijd gepleit voor een sterke autoriteit die integraal en onafhankelijk toezicht houdt. Goed dus dat zo’n autoriteit er nu komt.”

“We blijven kritisch over de onafhankelijkheid van die autoriteit. Om écht onafhankelijk te zijn, zou het wat ons betreft een zelfstandig bestuursorgaan moeten zijn, zoals het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. Maar de Woonautoriteit is zeker een verbetering, die leidt tot sterker toezicht met goede sanctiemogelijkheden en een integrale aanpak op financiën, rechtmatig handelen, governance en integriteit.”

‘De Woonautoriteit moet tijdig signaleren aan de hand van een helder beleids- en toetsingskader.’

“De nieuwe Woningwet versterkt ook de positie van huurders. Die hadden tot nu toe weinig in te brengen. Die positie is nu gekanteld: er komen meer inspraakmogelijkheden en huurdersorganisaties zitten, samen met gemeenten, steviger aan tafel bij onderhandelingsgesprekken over bijvoorbeeld het huur- en verkoopbeleid van corporaties.”

“Waar de Woonautoriteit volgens ons vooral op moet inzetten? Op het tijdig signaleren van misstanden zodat de verliezen beperkt blijven. Een helder beleids- en toetsingskader kan daarbij helpen en maakt het voor huurdersorganisaties inzichtelijker wat er van corporaties wordt verwacht. Wat ons betreft zit de nieuwe autoriteit er dus bovenop en handelt zij naar onafhankelijke bevindingen. De basis is er, nu moeten ze aan de slag!”