Ga naar de inhoud

Aanbevelingen aan de commissie Van Aartsen: investeer in het VTH-stelsel

Moet het milieutoezicht (VTH-stelsel) op de kop? Nee, vond Nico van Mourik, directeur van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, vorige week op Toezine. Hij pleitte voor verdere professionalisering van omgevingsdiensten. Deze week krijgt hij bijval van Jan van den Heuvel. Als oud-directeur van DCMR Milieudienst Rijnmond stuurt hij met Arie Deelen, oud-collega bij DCMR, een aantal aanbevelingen naar de commissie Van Aartsen: investeer en versterk het huidige VTH-stelsel. Op ToeZine schrijft hij hierover deze gastcolumn.

Afbeelding van typemachine waarop een column wordt geschreven

Er zijn te veel partijen betrokken bij de VTH-taken en er is een onduidelijke taakverdeling. Bovendien hebben omgevingsdiensten te weinig capaciteit, zijn ze niet onafhankelijk genoeg en hebben ze te weinig deskundigheid in huis. Zo luidt de kritiek van staatssecretaris Van Veldhoven op het VTH-stelsel. De commissie Van Aartsen moet haar adviseren hoe het milieutoezicht beter kan en hoe omgevingsdiensten deskundiger en onafhankelijker worden. Het advies wordt begin 2021 verwacht. In aanloop daarnaartoe sturen Arie Deelen en ik deze week een aantal aanbevelingen naar de commissie.

Centraliseren of specialiseren?

De commissie is opgericht vanuit een breed gevoeld ongenoegen over het functioneren van de omgevingsdiensten. In de wandelgangen van verschillende ministeries klinkt al langer de wens om het milieutoezicht te centraliseren. Bij omgevingsdiensten heerst nu de angst dat de commissie precies dat zal adviseren. Met onze aanbevelingen willen Arie Deelen en ik de commissie de andere kant van de medaille laten zien: de toegevoegde waarde van onafhankelijke, gespecialiseerde omgevingsdiensten. Laat me de kern van ons advies toelichten:

Oud-directeur van DCMR Milieudienst Rijnmond en gastcolumnist Jan van den Heuvel
Jan van den Heuvel

Hoe zat het ook alweer met de omgevingsdiensten en het VTH-stelsel?

Verdeeld over het hele land zijn 29 omgevingsdiensten verantwoordelijk voor het milieutoezicht. Zij krijgen hiervoor opdracht van gemeenten en provincies. Het gaat om operationele taken als het houden van toezicht en het voorbereiden van vergunningen en handhavingsbesluiten (VTH-taken). Zes omgevingsdiensten zijn belast met toezicht op de extra risicovolle BRZO-bedrijven. Het VTH-stelsel, met de omgevingsdiensten als uitvoerende partij, moet sinds 2016 de milieuprestaties en -veiligheid van bedrijven in Nederland verbeteren.

1. Leg onafhankelijkheid vast

Een van de kritiekpunten van Van Veldhoven is dat omgevingsdiensten niet onafhankelijk genoeg zijn van gemeenten en provincies. Wij zien dit als terechte kritiek. Zodra er een groot economisch belang speelt, blijken omgevingsdiensten vaak onvoldoende gewicht in de schaal te kunnen leggen bij beleidsafwegingen die ten koste gaan van milieu en veiligheid.

De oplossing? Leg in de wet duidelijk vast wat de rol van beleidsmakers is ten opzichte van toezichthouders. Dit is op rijksniveau ook de wens van de rijksinspecties. Beleid en politiek dienen zich te concentreren op de formulering van het vergunnings- en handhavingsbeleid én het opstellen van de beleidsregels. De toezichthouder moet onafhankelijk bepalen of zij wel of geen onderzoek verricht, welke onderzoeksmethode ze gebruikt en hoe en wanneer ze zo’n onderzoek publiceert. Ook de financiering voor de uitvoering van de VTH-taken moet volgens transparante, uniforme criteria gebeuren om onafhankelijkheid te borgen.

Zodra er een groot economisch belang speelt, blijken omgevingsdiensten vaak onvoldoende gewicht in de schaal te kunnen leggen bij beleidsafwegingen die ten koste gaan van milieu en veiligheid.

2. Comprimeer en specialiseer

De omgevingsdiensten zijn nu te kleinschalig om deskundig genoeg toezicht te houden op bedrijven. Om specialismes en deskundigheid op te bouwen, die kunnen wedijveren met de deskundigheid waarover bedrijven beschikken, heb je meer menskracht op één plek nodig. Want: hoe meer deskundigen samenwerken, hoe meer zij van elkaar leren. En de diensten worden zo ook aantrekkelijker voor andere specialisten. Daarom pleiten wij ervoor om sommige kleinere omgevingsdiensten samen te voegen en een norm te stellen van een minimale omvang van 150 fte per dienst.

Wij pleiten ervoor om sommige kleinere omgevingsdiensten samen te voegen en een norm te stellen van een minimale omvang van 150 fte per dienst.

Door te specialiseren in het type toezicht kunnen diensten hun deskundigheid verder vergroten. Zoals bij de VTH-taken voor risicovolle bedrijven. Deze bedrijven vallen niet onder het Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO), maar hun activiteiten zijn alsnog risicovol voor mens en omgeving. Hieronder vallen bijvoorbeeld de meeste afvalverwerkende bedrijven. Wij stellen voor om net als de BRZO-bedrijven, ook de risicovolle bedrijven onder een aantal specifieke omgevingsdiensten te laten vallen.

3. Bevorder samenwerking

Naast omgevingsdiensten hebben bedrijven qua milieutoezicht ook te maken met waterschappen, veiligheidsregio’s en rijksinspecties. Er is nog onvoldoende samenwerking tussen deze toezichthouders, wat leidt tot onduidelijkheid over taakverdeling én een hoge toezichtlast voor bedrijven.

Omgevingsdiensten zijn bij uitstek geschikt om deze samenwerking te versterken. Vanuit hun positie kunnen ze overheidsbelangen makkelijk inventariseren en vervolgens integreren in een samenhangende, gebiedsgerichte benadering naar bedrijven. Daarnaast kunnen ze Rijkstoezichttaken overnemen om de versnippering van taken te verminderen, zoals de commissie Mans al heeft aanbevolen in 2008. Ook belangrijk is een betere taakafbakening met politie en OM. Dan hoeft het OM minder vaak zaken op te pakken die eigenlijk onder de omgevingsdiensten vallen. Politie en OM houden dan de handen vrij voor milieucriminaliteit.

Tot slot pleiten we ervoor dat de werkgebieden van omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s hetzelfde worden. Dit zorgt ten eerste voor de gewenste schaalvergroting die nodig is voor professionalisering. Ten tweede ontstaat er zo automatisch een groter gemeenschappelijk werkgebied.

Vergeet de omgevingswet niet

Overigens staat omgevingsdiensten nog een andere grote uitdaging te wachten: de komst van de Omgevingswet. Onder die wet is hun rol drievoudig:

  1. VTH-taken blijven uitvoeren
  2. Meedenken met bedrijven, zodat die aan hun zorgplicht voldoen
  3. Kennis en deskundigheid inbrengen in overheidsbeleid