Ga naar de inhoud

Hoe verander je het gedrag van dwarse dronepiloten?

Nederland telt zo’n 100.000 recreatieve dronegebruikers. Voor vertrek controleren zij lang niet altijd de no-flyzones. Dat is een risico voor de veiligheid van mens en omgeving. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) onderzocht hoe dronevliegers tóch richting dat goede gedrag te bewegen zijn. Het advies: speel slim in op een sceptische houding én luiheid.

Drone vliegt boven Amsterdam

Vliegen met een drone is in. Vooral vanwege de videobeelden die het oplevert. Een fraai filmpje schieten van een kustlijn of pittoresk dorpje van bovenaf is tegenwoordig ook voor hobbyisten de normaalste zaak van de wereld. Maar ook tijdens het werk kan zo’n onbemand vliegtuigje een welkome hulp zijn. Denk aan een dakdekker die niet meer de ladder op hoeft om het dak te inspecteren. Of een boer die gemakkelijk een groot stuk land met een drone controleert. Niet gek dus dat het aantal dronebezitters de afgelopen jaren explosief is gegroeid. Naar schatting zijn er zo’n 100.000 ongeregistreerde drones in gebruik voor semiprofessionele of recreatieve doeleinden.

Niet alle dronegebruikers houden zich aan de no-flyzones.

Alleen, vliegen mag niet overal. De zogenoemde no-flyzones moeten de privacy en veiligheid van mensen en bepaalde gebieden waarborgen. Zoals bij vliegvelden, boven mensenmassa’s of in Natura 2000-gebieden – een netwerk van beschermde natuurgebieden in de Europese Unie. Ook bestaan er tijdelijke no-flyzones, bijvoorbeeld gedurende een groot evenement. Maar niet alle dronegebruikers houden zich aan de no-flyzones.

Van lak naar naleving

Stephanie Wassenburg
Stephanie Wassenburg

Hoe komt dat? “Lang niet iedereen is op de hoogte van het bestaan van no-flyzones óf ze hebben er bewust lak aan”, zegt Stephanie Wassenburg, gedragsonderzoeker bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. Samen met collega en gedragsonderzoeker Han Pret deed ze onderzoek naar de weerstand bij dronepiloten om van tevoren de no-flyzones op te zoeken. “Drones zijn een risico voor de veiligheid van het luchtruim, maar ook voor de veiligheid en privacy van mensen. Daarom is het cruciaal dat dronepiloten de regelgeving kennen en naleven, en dat ze de veranderingen daarin in de gaten houden. Via gedragsonderzoek kunnen we manieren vinden om hen richting dat goede gedrag te sturen.”

Onderzoek naar weerstand

De onderzoekers deelden in juli 2019 hun enquête op dronewatch.nl, een veelbezochte site onder dronebezitters. Binnen vier weken hadden 850 Nederlandse dronevliegers de vragenlijst ingevuld. Zowel (semi)professionele vliegers als hobbyisten. In de enquête toetsten de onderzoekers op soorten weerstand. De psychologie onderscheidt er drie: inertie, reactantie en scepticisme. De onderzoekers keken welke soorten onder dronepiloten voorkwamen. “Veel mensen kennen scepticisme wel, de vorm van weerstand waarbij je twijfelt aan het nut van een regel. Een sceptische dronevlieger zal niet snel geloven dat het écht gevaarlijk is om in een no-flyzone te vliegen. Hij praat het voor zichzelf goed, zodat hij zich niet aan de regels hoeft te houden.”

“Een sceptische dronevlieger zal niet snel geloven dat het écht gevaarlijk is om in een no-flyzone te vliegen.”

Inertie is een vorm van luiheid: iemand wil wel, maar doet het niet. Aanpassen kost te veel moeite en dus blijft het gewenste gedrag uit. Dit uit zich bijvoorbeeld in dronevliegers die het te veel gedoe vinden om uit te zoeken waar no-flyzones zijn. De derde vorm van weerstand, reactantie, is actief verzet tegen het gevraagde gedrag. Wassenburg: “Iemand voelt zich beperkt in zijn vrijheid en wordt opstandig. Dus als de overheid steeds meer no-flyzones instelt, gaat iemand daar júist vliegen.” Uit de enquête bleek dat reactantie niet speelt onder dronepiloten. Scepticisme en inertie wél. “Nu we dat weten, kunnen we daar passende gedragsinterventies aan koppelen.”

Een als-dan-plan

In hun onderzoek stellen Wassenburg en Pret een aantal mogelijke gedragsinterventies voor. Een daarvan speelt in op inertie. Om deze luiheid aan te pakken, moeten dronevliegers aangemoedigd worden om de vliegregels van tevoren op te zoeken. Een succesvolle methode daarvoor is het als-dan-plan, ook wel de implementatie-intentie genoemd. Dit plan heeft altijd de volgende vorm: ”Als (situatie X), dan doe ik (gedrag Y)”. Een voorbeeld: “Als ik ga vliegen, dan check ik altijd één uur voor vertrek de no-flyzones”. “Deze methode koppelt het gewenste gedrag aan een terugkerende situatie, en daarmee doorbreek je iemands passiviteit”, vertelt Wassenburg. “Mensen zijn graag consistent – zeggen dat je iets gaat doen en het dan daadwerkelijk doen. Met een als-dan-plan wordt inconsistent gedrag merkbaar voor jezelf en ben je dus sneller geneigd iets alsnog te doen.”

“Een app kan voor vertrek een pushbericht sturen met een herinnering om de vliegregels te checken.”

Maar hoe zorg je ervoor dat dronepiloten het als-dan-plan gebruiken? “De inspectie kan dronevliegers aanmoedigen zelf een als-dan-plan te maken, bijvoorbeeld met een app”, stelt Wassenburg. “Daarin kunnen ze gebruikers vragen om in te vullen wanneer ze gaan vliegen. Vervolgens krijgen ze de vraag wat een goed moment is om informatie op te zoeken over no-flyzones. Luidt het antwoord ‘de ochtend voor vertrek’? Dan kan de app op de ochtend voor vertrek een pushbericht sturen met een herinnering om de vliegregels te checken. In zo’n app kan ook een helder overzicht komen van de no-flyzones en regels. Dit maakt het interessant om de app te downloaden en gemakkelijk de regels te vinden, waardoor inertie minder snel optreedt.”

Per 1 januari 2021 gaat de nieuwe Europese regelgeving voor dronegebruikers in, waardoor hobbyisten meer verantwoordelijkheid krijgen. Zij moeten dan, net als professionals, hun drone laten registreren. Wassenburg: “We hopen dat die registratie straks gepaard gaat met meer verantwoordelijkheidsgevoel en naleving van de regels.”

Het onderzoek van Wassenburg en Pret zou op het Toezichtsfestival in maart 2020 worden gepresenteerd, maar dat werd door corona afgelast. Het onderzoek verschijnt nu in de eerstvolgende editie van het Tijdschrift voor Toezicht.