Betere vergunningverlening, toezicht en handhaving voor een schone, veilige en gezonde leefomgeving. Dat is het doel van het Interbestuurlijk programma Versterking VTH-stelsel (IBP VTH), opgericht na het rapport van de commissie-Van Aartsen uit 2021. Inmiddels zijn er flinke stappen gezet. Waaronder die voor een betere IT-structuur en data-deling. In dit artikel lees je over de vooruitgang die het IBP VTH nu boekt op dat vlak én de uitdagingen waar het nog voor staat.

Even snel wat geld overmaken, de weersverwachting checken, naar je vakantieadres navigeren of online shoppen. We zijn er zo aan gewend dat we ons vaak niet realiseren welke enorme datastromen en systemen erachter schuilgaan. Onder deze ‘informatievoorziening’ vallen alle IT-systemen en de verzameling, verwerking, opslag en verspreiding van data.
“Een goede informatievoorziening is noodzakelijk voor de uitvoering van alle VTH-taken.”
Net zo’n informatievoorziening zou achter de partijen van het VTH-stelsel moeten verschuilen. Dat zijn de partijen die vergunningen verlenen, toezicht houden en handhaven (VTH) op alle zaken rondom onze leefomgeving. Onder andere omgevingsdiensten, gemeenten, provincies, waterschappen, de Inspectie Leefomgeving en Transport en het Rijk zelf. Zij hebben nu geen gedeeld digitaal systeem en ook geen standaard voor het delen van informatie over bijvoorbeeld vergunningen, handhavingsmaatregelen, inspecties en handhavingsbeschikkingen.
De basis voor VTH
De commissie Van Aartsen stelde bovenstaande in 2021 al vast en concludeerde dat dit een van de redenen was waarom de omgevingsdiensten onvoldoende grip op de leefbaarheid konden houden. Van Aartsen kwam dan ook met een verplichting tot informatie-uitwisseling tussen de partijen in het VTH-stelsel. Inclusief investering in het uitwisselen en delen van kennis. Als reactie op het rapport uit 2021 werd het interbestuurlijk programma Versterking VTH-stelsel in het leven geroepen. Die vertaalde de tien aanbevelingen van de commissie naar zes pijlers, waaronder een voor een betere informatievoorziening.

Programmamanager Gijs van Schouwenburg leidt de activiteiten binnen die pijler: “Waarom hier zoveel aandacht voor is dat het een aparte pijler binnen het IBP VTH verdient? De informatievoorziening ondersteunt álle processen van vergunningverlening, toezicht en handhaving. En moet dus het normale werk ondersteunen. Van beleid maken tot het uitvoeren ervan. Van inspecties tot vergunningverlening. Kortom, goede informatievoorziening is noodzakelijk voor de uitvoering van alle VTH-taken.”
Duidelijk toekomstbeeld
Hoe moet zo’n informatievoorziening eruit komen te zien? Daarvoor hebben Van Schouwenburg en zijn team recent verschillende scenario’s voorgelegd aan de stuurgroep binnen het IBP VTH. De scenario’s varieerden van een minimaal stelsel met een centraal datateam dat op verzoek rapportages oplevert tot een volledig digitaal VTH-stelsel met een compleet gedeelde informatievoorziening.
“De stuurgroep koos ervoor om een variant van een digitaal VTH-stelsel verder uit te werken waar de partners kerndata delen zoals inspectierapporten, verleende vergunningen en handhavingsmaatregelen maar ook statistieken en trendanalyses, samenwerkingsafspraken en bijvoorbeeld milieu- en veiligheidsmetingen.” Daarnaast bevat dit digitale stelsel omschrijvingen voor gestandaardiseerde werkzaamheden en processen. Ook komen er gemeenschappelijke functionaliteiten, zoals mobiele inspectietools, communicatieplatformen of data-analyse tools. Het hele digitale stelsel moet uiteraard voldoen aan wetgeving voor het informeren van burgers en bijdragen aan efficiëntere processen en een adequate informatiepositie voor uitvoering en beleid. Naar verwachting vindt besluitvorming over de ontwikkeling van het digitale stelsel rond de zomer plaats.
Vele voordelen
Zo’n digitaal stelsel levert veel voordelen op: “We hebben bijvoorbeeld gemerkt dat de manier waarop vergunningen worden verstrekt ondanks hetzelfde wettelijk kader toch verschillend kan verlopen. Straks wordt een vergunning in Groningen op een vergelijkbare wijze verstrekt als in Zeeland. Met dezelfde elementen en op basis van dezelfde definities. Dat geeft ruimte om in de inhoud aan te sluiten bij wat regionaal of lokaal speelt. En al die vergunningen zijn ook makkelijk terug te vinden. De vergunninghouder én -verlener weten beter waar ze aan toe zijn. Je kunt data vergelijken en hebt eenvoudig toegang tot data van andere partners. Die data zijn ook weer makkelijker te interpreteren en dus in te zetten voor risicogericht toezicht.”
“Inspecteurs uit Limburg kunnen straks ook een inspectie uitvoeren in Noord-Holland.”
Nog een voordeel van gegevens standaardiseren, delen en ontsluiten? “Inspecteurs uit Zuid-Holland kunnen straks ook een inspectie uitvoeren in Noord-Holland, want de opzet en registratie daarvan is straks overal hetzelfde. Zeker vanuit het perspectief van een krappe arbeidsmarkt is dat een aantrekkelijk vooruitzicht.”
Stappen zetten
Na de keus voor het scenario ligt nu de roadmap voor in de stuurgroep. Dat is een voorstel voor hoe alle betrokken partijen in ongeveer tien jaar tijd tot zo’n digitaal stelsel komen. “De roadmap is dus nog een concept en hij is vrij complex, maar ik kan wel vast een voorbeeld geven van een onderdeel van die roadmap. Zoals het deel over het interactief digitaal aanvragen van een vergunning. De gedachte is dat we in vijf jaar tijd deze stappen doorlopen:
- We verkennen wat er al is aan landelijke data rondom vergunningen, denk aan data als aanvragerinformatie, criteria en normen, adviezen en beoordelingen, inspectierapporten, herstelmaatregelen en vergunningsgeschiedenis. We maken afspraken over welke data iedereen aanlevert en in welke vorm. En bepalen hoe vergunningen er landelijk uit moeten zien.
- Vervolgens maken we afspraken over data-registratie en -uitwisseling die passen binnen wetgeving. En over hoe we vergunningen uniform publiceren en die in pdf-vorm snel vindbaar maken.
- In de laatste stap bekijken we of we vergunningen in het DSO integreren: Digitaal Stelsel Omgevingswet, een digitaal loket met alle nodige informatie over de fysieke leefomgeving. Voor geautomatiseerde controles op basis van vergunningsdata, vindbare vergunningen en om digitale vergunningaanvragen mogelijk te maken.”
Van ik naar wij
De boodschap dat er een gezamenlijke informatievoorziening moet komen, landt over het algemeen goed bij de stelselpartners. “Al denk ik dat onze grootste uitdaging nog voor ons ligt. Namelijk dat zoveel mogelijk partners de mentale stap van ‘ik’ naar ‘wij’ gaan zetten”, stelt Van Schouwenburg. “De bestuurder en beleidsmaker die voorbij hun eigen regio moeten durven kijken, want onze leefomgeving geeft niet om grenzen. En de inspecteur die nu nog vindt: ‘Ik ken mijn pappenheimers en hoef niet alles op te schrijven.’ Voor een gedeelde informatievoorziening moeten we rekening houden met elkaar.”
“De grootste uitdaging ligt nog voor ons: de mentale stap die we moeten zetten van ‘ik’ naar ‘wij’.”
Dat doet het IBP VTH zelf ook, door zoveel mogelijk te putten uit de ervaringen van professionals. “Zij moeten met het nieuwe digitale stelsel uit de voeten kunnen en zij ervaren de dagelijkse problemen. Wij gaan daarom graag het gesprek aan met iedereen in het werkveld. Alle hulp en inzichten zijn welkom. Zeker nu we van richting geven naar inrichten gaan.”
Veranderen met impact
Overigens pakt datzelfde werkveld de informatievoorziening al aan binnen projecten die ook vallen onder het IBP VTH. “Zo verbetert de ILT nu de data in Inspectieview – een systeem waarin al veel inspectiedata wordt gedeeld. De gemeente Almere onderzoekt wat ze al kan aanscherpen in data-analyse en datakwaliteit. Omgevingsdienst Nederland werkt met ons aan een register voor milieubelastende activiteiten. Verschillende omgevingsdiensten bepalen nu wat een datagedreven omgevingsdienst inhoudt en wat een modern toezichtinstrumentarium moet zijn. En vanuit een idee van de provincie Zuid-Holland start binnenkort een project rondom digitale vergunningverlening.”
“We werken aan een robuuste oplossing. Als je kijkt naar de jaarlijkse milieuschade, is dat ook wat onze leefomgeving verdient.”
Tegelijk tempert Van Schouwenburg ook de verwachtingen: “Velen zijn enthousiast en willen meteen aan de slag. Waar dat kan, gebeurt dat met projecten. Maar we moeten ook geduld hebben. Snelle oplossingen invoeren is namelijk vaak niet meer dan pleisters plakken. Wij werken met de roadmap en bijbehorende stappen – met een looptijd van vijf tot tien jaar – aan een robuuste oplossing waar we lang mee uit de voeten kunnen. Als je kijkt naar de jaarlijkse milieuschade, is dat ook wat onze leefomgeving verdient.”
Vragen, tips of inzichten voor het IBP VTH? Neem contact op via postbusinformatievoorzieningVTH@minienw.nl.