Toezicht kan een krachtig middel zijn. Als het tenminste met zijn tijd meegaat. Gebeurt dat niet, dan kunnen onbedoelde bijeffecten tot vervelende problemen leiden. Hanzo van Beusekom, voorzitter van Vide én ToeZine-columnist, waarschuwt voor wetgeving die toezichthouders klemzet in een werkwijze die snel veroudert.

Begrijp me niet verkeerd. Ik ben groot fan van toezicht, inspectie en handhaving. De afgelopen twintig jaar heb ik honderden toezichthouders in binnen- en buitenland ontmoet. Zeer gedreven professionals die zich met hart en ziel inzetten voor publieke waarden: van goede arbeidsomstandigheden tot veilig voedsel en eerlijke financiële markten.
In die tijd heb ik prachtige voorbeelden gezien van de positieve effecten van toezicht. De luchtvaart bijvoorbeeld werd de afgelopen decennia mede door scherper toezicht heel veel veiliger. Volgens de International Air Transport Association vonden er in 2022 tijdens 32 miljoen vluchten over de hele wereld vijf incidenten plaats met fatale gevolgen. Dat is voor zo’n complexe activiteit een bijzonder laag aantal. Vergelijkbare successen vind je in andere industrieën.
Verplicht rapporteren en repareren
Toezicht is een bijzonder krachtig instrument als je het met wijsheid inzet. Toch bekruipt me het gevoel dat we soms te veel toezicht hebben, of in elk geval te onhandig toezicht. En dat de onbedoelde bijeffecten een grotere rol spelen dan verwacht.
“Elke eigenaar van een gebouw in New York moet de hele gevel iedere vijf jaar laten inspecteren.”
Een prachtig voorbeeld zag ik in de mildironische documentaireserie ‘How to with John Wilson‘. In 1979 overleed een jonge student in New York door een vallend stuk puin van een slecht onderhouden gevel. Dat nooit meer, was de reactie en dus werd er lokale wetgeving ingevoerd. Elke eigenaar van een gebouw in New York moet de hele gevel iedere vijf jaar laten inspecteren door een gecertificeerde bouwingenieur. Die moet tot in detail elke scheur rapporteren en laten repareren. Het gevolg? Steigers. Heel veel steigers. En ze blijven heel lang staan.
De ironie: het is niet meer nodig
Het risico op schade door materiaal dat op straat valt, is natuurlijk reëel. En het idee dat daar een vorm van toezicht op moet zijn, is prima. Maar heel precies voorschrijven wat, wanneer en hoe er geïnspecteerd moet worden, leidt tot veel onnodige kosten en onbedoelde bijeffecten. In de documentaire zie je bijvoorbeeld hoe blinden en gehandicapten worstelen met de steigers. En dat terwijl gevelbekleding inmiddels zo verbeterd is dat een vijfjaarlijkse inspectie met steiger eigenlijk overbodig is. Sterker nog: steigers veroorzaken juist ongelukken, bij de opbouw, tijdens het werk en bij de afbouw. De veiligheidsmaatregel leidt dus tot meer risico’s en tóch stelt niemand de wetgeving ter discussie.

“De steigers veroorzaken juist ongelukken, bij de opbouw, tijdens het werk en bij de afbouw.”
Vertrouwen en speelruimte
Het steigervoorbeeld illustreert een breder probleem. Op allerlei gebieden worstelen toezichthouders met nieuwe uitdagingen, zoals digitalisering, kunstmatige intelligentie en duurzaamheid die tijd en aandacht vragen. Ondertussen worden ze gedwongen tot het spreekwoordelijke vijfjaarlijks inspecteren van veilige gebouwen.
Relevante artikelen
Als je toezicht als instrument effectief wilt inzetten, dan moet je toezichthouders binnen redelijke grenzen de vrijheid geven om te bepalen wat, wanneer en hoe ze inspecteren. Dat betekent niet: ze tot in detail instructies meegeven, zoals elke maand, elk jaar of elke vijf jaar zus en zo inspecteren. En ook geen totale vrijheid, zonder kaders of richting. Het betekent wel dat beleidsmakers toezichthouders vertrouwen en slim uitvragen. Hoe houd je toezicht? Wat levert dat op? Voldoende speelruimte dus bij elke nieuwe opdracht die je aan toezichthouders geeft. Zo voorkom je dat wetgeving toezicht klemzet in een werkwijze die snel veroudert.
“Het betekent wel dat beleidsmakers toezichthouders vertrouwen en slim uitvragen.”
Samen opruimen
Daarnaast hebben we nog een klus te doen: het opruimen van verouderde wetgeving die geen waarde meer toevoegt. Bij voorkeur is dat een taak voor wetgever, toezichthouders en marktpartijen samen en pakken ze die per sector op. Voor zover ik weet, bestaan zulke werkgroepen nog niet, maar ik hoor het graag als ze er wel zijn. Als je wilt dat de samenleving veilig is, moet je niet te weinig, maar ook niet te veel regels hebben. Wie haalt de steigers weg?
Wie is Hanzo van Beusekom?
Hanzo van Beusekom is voorzitter van Vide, de beroepsvereniging voor toezichthouders, inspecteurs, handhavers en evaluatoren. Sinds 2018 is hij bestuurder van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Hij is verantwoordelijk voor accountancy, kapitaalmarkten, financiële verslaggeving en datagedreven toezicht. Ook maakt hij deel uit van de Board van IOSCO, de wereldwijde samenwerkingsorganisatie van toezichthouders op effectenmarkten. Hanzo is de nieuwe columnist van ToeZine. Hij volgt Hadewych van Kempen op. Hadewich, nogmaals bedankt voor je bijdrage aan ToeZine.