Ga naar de inhoud

‘Als het bericht slecht is, dood je de boodschapper’

Het onderzoeksrapport van de parlementaire enquête aardgasgaswinning Groningen verschijnt in februari 2023. Atze Dijkstra werkte in de tijd van de zware bevingen bij Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Van dichtbij kreeg hij mee hoe kundige collega’s aan het alarmerende onderzoek werkten, evenals de tegenwerking die erop volgde. In deze gastcolumn reflecteert hij met titels van Boudewijn de Groot op de gebeurtenissen.

Afbeelding van typemachine waarop een column wordt geschreven

Het begon allemaal in de omgeving van het Groningse dorp Loppersum. Midden in het gebied waar de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) al ruim zestig jaar gas wint. Op een zomerdag in 2012 scheurden in het gehucht Huizinge de muren, barstten de voegen en kraakten de spanten. Schilderijen vielen omlaag, huisdieren hingen in de gordijnen. Dit was geen lichte bodemtrilling, dit was een serieuze beving.

Lichte aardbevingen zijn van alle tijden en plaatsen, en dat geldt zeker voor het seismisch actieve Groningenveld. Zorgen over bodembewegingen in de Ommelanden konden door deskundigen ­– niet in de laatste plaats door de NAM zelf – steeds worden afgedaan met een soort Noord-Korea-benadering. Er is wel dreiging, maar de gevolgen blijven beperkt en een heel grote klap zal er nooit komen. Totdat wat niemand verwachtte (of: wilde verwachten) tóch gebeurde…

Degelijk rapport, heldere aanbevelingen

In de zomer van 2012 werkte ik bij Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en maakte ik van zeer dichtbij mee hoe mijn collega’s zich na de beving een slag in de rondte werkten aan een adviesrapport voor de minister, in opdracht van de Inspecteur-Generaal (IG). Werkelijk alles haalden ze uit de kast: ze hielden modellen tegen het licht en bediscussieerden die, maakten berekeningen en consulteerden deskundigen. Er werd stevig gedebatteerd op werkkamers. Voor alle duidelijkheid: de betreffende SodM’ers waren niet een paar jongste medewerkers met een inhaalcursus, maar gepromoveerde geologen met veel ervaring in het werkveld en een uitmuntende staat van dienst. Hun inspanningen leidden tot een degelijk rapport dat de minister adviseerde zo snel mogelijk iets te doen om de risico’s op herhaling te beperken. De aanbevelingen waren helder: de aardgaswinning moest omlaag. Zo snel mogelijk. Met die boodschap zocht de IG het departement op. Waar niemand het wilde horen.

“De betreffende SodM’ers waren niet een paar jongste medewerkers met een inhaalcursus.”

De verhoren van de enquêtecommissie maakten pijnlijk duidelijk hoe achteloos er met de rapportage van het SodM was omgegaan. In plaats van de minister te alarmeren en actie te ondernemen, achtte de ambtelijke top van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) het rapport, dat met veel inspanning en competentie tot stand was gekomen, ‘onvolkomen en onvoldragen’. Niet meer dan slechts een ‘eerste vingeroefening’. Daar moest je de demissionaire minister maar niet mee lastig vallen. Die minister leek daar trouwens ook helemaal geen zin in te hebben. Hij koos ervoor om niet in eigen persoon op expeditie naar het rampgebied te trekken. Stel je voor dat je een paar duizend radeloze Groningers in de ogen moet kijken…

Wetenschappelijke stammenstrijd

Ook buiten het ministerie stuitte het SodM-rapport op afwerende reacties. Zo vonden het KNMI en de NAM het rapport niet voldoende wetenschappelijk gevalideerd. En zeg nou zelf: SodM, hebben die nou écht verstand van seismiciteit? Het voeren van een wetenschappelijke stammenstrijd was kennelijk van hoger belang dan het gezamenlijk strijden voor onmiddellijke veiligheidsmaatregelen. En de Groningers maar afwachten en wakker liggen.

“Het openlijk in twijfel trekken van deskundigheid of integriteit zorgt in ieder geval voor tijdwinst.”

Onwillekeurig moest ik terugdenken aan een oud nummer van onze nationale troubadour Boudewijn de Groot. Het staat op het album ‘Van een afstand’ uit 1980, waarvoor de zanger een Edison ontving. Het gaat over een man die zich heeft opgesloten in zijn woning, met de gordijnen dicht en de muziek aan. Buiten woedt een oorlog, maar hij ziet en hoort het niet. Plotseling wordt hard op de deur gebonsd en als hij opendoet ziet hij een zwaargewonde man die hem toeschreeuwt dat de wereld in brand staat en dat hij moet rennen voor zijn leven. De struisvogel zegt niets, maar pakt een bijl en slaat daarmee de hersens in van de onheilsprofeet. Daarna sluit hij de deur en gaat onbewogen door met zijn gewone gang, terwijl de rust terugkeert.

“Dat maakt het werk van een inspecteur eerzaam, maar ook eenzaam.”

Het nummer heet: Als het bericht slecht is, dood je de boodschapper. Kill the messenger; het is een beproefde strategie wanneer partijen strijden om verschillende belangen. Zouden de bestuurders van de NAM, het ministerie van Economische Zaken en het KNMI deze strategie bewust hebben ingezet toen ze kennisnamen van het rapport van SodM? Wie als verantwoordelijk bestuurder wordt geconfronteerd met een oproep tot ingrijpen, kan natuurlijk altijd de afzender van deze tijding proberen te tackelen. Het openlijk in twijfel trekken van deskundigheid of integriteit zorgt in ieder geval voor tijdwinst, zoveel is duidelijk geworden in het gasdossier. In 2013 werd 53 miljard kuub gas gewonnen, de grootste hoeveelheid sinds 1983.

Fouten verdoezelen

Het vergt deskundigheid en moed om met een onwelkome boodschap de leiding van een departement te bereiken en te overtuigen. Te vaak houden mystieke krachten in een complexe setting de politiek verantwoordelijken ‘uit de wind’. Berichten en rapporten worden ‘gesensibiliseerd’ of – in uitzonderlijke gevallen – domweg niet overgebracht. Het zijn middelen die niet zelden een averechts effect hebben. Ministers struikelen in Nederland nauwelijks over zwak beleid of slechte ideeën, ze struikelen over problemen in de uitvoering. En vooral over datgene wat er misging in het proces om die problemen te beperken of te verdoezelen. Daar moet je de politiek niet te veel in betrekken, heet het dan. ‘Welterusten, mijnheer de president’, zeg ik daarop, nu we toch op de Boudewijn-toer zijn.

“Hopelijk komt de Wet op de rijksinspecties er sneller dan de aandacht voor de Groningers.”

Een goede inspecteur is geen allemansvriend, maar doet zijn of haar werk onafhankelijk en deelt conclusies onverkort en ongecensureerd. Dat maakt de inspectie niet per se tot de meest populaire dienst van het departement. We zijn er niet om te behagen, eerder om te waarschuwen. Hierdoor is het werk van een inspecteur eerzaam, maar ook eenzaam. En dat doet meteen denken aan een andere tekst van Boudewijn: Hoe sterk is de eenzame fietser. Wees als inspectie niet te bang voor tegenwind.

Invloedrijk toezicht

De nieuwe Wet op de rijksinspecties moet de onafhankelijkheid van inspecties wettelijk waarborgen. Hopelijk komt die wet er sneller dan de aandacht voor de getroffen Groningers destijds, en wordt deze het fundament van een werkelijk invloedrijk toezichtgeluid in bestuurlijk Nederland. Want het mag af en toe best een beetje pijn doen en schuren op de Haagse burelen. Laat je niet ontmoedigen door tegenwerking, maar doe ertoe als toezichthouder. De samenleving zit niet te wachten op ‘een rustig bezit’. Een inspectie waar niemand last van heeft, kan net zo goed haar Testament gaan schrijven. Die eindigt als een Verdronken Vlinder.

Atze Dijkstra
Inspectie Veiligheid Defensie
(Medewerker Staatstoezicht op de Mijnen van 2010 tot 2018)

Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.