Boa’s en hun werk zijn vaak in het nieuws. Zeker in coronatijd is er extra aandacht geweest voor hun – vaak zware – arbeidsomstandigheden. Hoe het er nu echt voorstaat is te vinden in het recente rapport ‘Buitengewoon veilig. Onderzoek naar taken en arbeidsomstandigheden van boa’s en de samenwerking met de politie’. Toezine zet de belangrijkste bevindingen op een rij.
De 24.000 boa’s van Nederland – verdeeld over zes domeinen – hebben een steeds breder takenpakket en zijn dan ook steeds belangrijker voor de veiligheid in ons land. Zo zijn boa’s onder andere verantwoordelijk voor de aanpak van overlast, de opsporing van milieudelicten en strafbare feiten in de openbare ruimte én in het openbaar vervoer, en voor de handhaving van het omgevingsrecht. Gezien dit takenpakket is er meer overlap met het werk van de politie en ook meer behoefte aan samenwerking.
Niet eerder gingen onderzoekers voor een rapport naast literatuuronderzoek zo uitgebreid in gesprek met boa’s, hun werkgevers, politie, gemeenten, OM en departementen.
Hoe verloopt die samenwerking tussen boa’s en de politie eigenlijk? En hoe staat het met de arbeidsomstandigheden van boa’s? Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) vroeg onderzoeksbureau DSP-groep om dit in kaart te brengen. Niet eerder gingen onderzoekers voor een rapport zo uitgebreid in gesprek met boa’s, hun werkgevers, politie, gemeenten, OM en departementen. Dit leverde verschillende inzichten op:
De afgelopen jaren zijn politie en boa’s om meerdere redenen steeds afhankelijker van elkaar geworden. Ten eerste door een capaciteitsprobleem bij de politie. Die focust zich meer en meer op opkomende vormen van criminaliteit, zoals terrorisme, cybercrime, ondermijning en extreem geweld. Dit capaciteitsprobleem wordt deels door de inzet van boa’s opgelost. Ten tweede zijn er in de openbare ruimte steeds meer activiteiten – zoals festivals – die voor conflicten kunnen zorgen. Ook dit vraagt om meer inzet van handhaving door boa’s. Tot slot hebben boa’s door de steeds grotere inzet op straat een belangrijke informatiepositie voor de politie.
De verwachting is dat deze trends doorzetten en dat de afhankelijkheid van elkaar en de overlap van taken tussen politie en boa’s alleen maar zullen toenemen. Tegelijkertijd schort het nu nog wel aan samenwerking tussen politie en boa’s. Dit vraagt om meer formele afspraken over die samenwerking. Het liefst landelijke kaders vanuit de Nationale Politie, het ministerie van Justitie en Veiligheid, de VNG en het Openbaar Ministerie. Uit het onderzoek blijkt dat die afspraken in ieder geval moeten gaan over hoe ze samenwerken, regie en continuïteit, informatie-uitwisseling en samenwerkingscultuur. Maar op de korte termijn zijn lokale en regionale operationele samenwerkingsafspraken het meest haalbaar.
Al jaren is bewapening een heet hangijzer waar de meningen sterk over verschillen, ook onder boa’s zelf. De een geeft aan de onderzoekers aan met een korte wapenstok het aantal geweldsincidenten te kunnen verminderen. Een ander zegt juist verbaal het beste incidenten aan te pakken. Boa’s in het openbaar vervoer hebben over het algemeen veel minder behoefte aan bewapening dan hun collega’s in de openbare ruimte en collega’s die te maken hebben met zware milieucriminaliteit.
De onderzoekers raden aan om de taakstelling van boa’s binnen domeinen duidelijker te formuleren. De invulling van het werk bepaalt namelijk of bewapening gewenst is.
Wat dit in de toekomst voor bewapening betekent? Volgens de onderzoekers moet dit per domein en functie sterk verschillen. Daarom raden ze aan om de taakomschrijving van boa’s binnen domeinen duidelijker te formuleren. De invulling van het werk bepaalt namelijk of bewapening gewenst is. In die omschrijving moet in ieder geval staan welke risico’s een boa loopt, hoe de samenwerking met de politie is, of de kennis aanwezig is om adequaat te handelen in risicovolle situaties en of inzet van geweldsmiddelen gewenst is.
Net als andere beroepsgroepen met een publieke taak, hebben boa’s te maken met geweld en agressie. Zo had in het onderzoek 95 procent van de boa’s te maken met verbale agressie, 68 procent met intimidatie en 58 procent met fysieke agressie. Die percentages zijn hoger dan bij de politie. De onderzoekers merken ook op dat werkgevers het percentage van ‘hun’ boa’s dat te maken heeft met agressie, veel lager inschat. Daarbij geeft de helft van de ondervraagde boa’s aan dat ze vinden dat hun werkgever meer moet doen om een veiliger werkomgeving te creëren.
De onderzoekers zien dat vooral kleinere werkgevers – met één of enkele boa’s – tekortschieten als het gaat om zorgdragen voor de veiligheid van hun boa’s. Daarom adviseren ze dat met name deze groep werkgevers meer moet doen om incidenten te voorkomen met bijvoorbeeld back-up, betere samenwerking met de politie en goede afspraken over inzet. Daarnaast moet ze boa’s na incidenten beter opvangen en ondersteunen. Voor de langere termijn zien de onderzoekers het als een gunstige ontwikkeling als de monitor Veilige Publieke Taak weer wordt opgestart. Zo kunnen werkgevers en de overheid beter inzicht krijgen van de mate waarin boa’s met agressie en geweld te maken hebben.
De meeste boa’s worden nu al behoorlijk goed opgeleid in conflictbeheersing, arrestatieprocedures en omgangsregels. Tweederde heeft de driejarige mbo-opleiding ‘Handhaver Toezicht & Veiligheid’ gevolgd. Toch zijn er daarnaast steeds meer opleidingen die sterk variëren in niveau. Dit leidt tot grote verschillen in kennis en ervaring. Daarbij komt dat de eisen voor boa’s steeds hoger worden. Dit komt doordat boa’s zwaardere taken krijgen en een steeds grotere overlap van taken met de politie.
In de toekomst raden de onderzoekers daarom aan om met uniformere landelijke eisen te komen voor de kennis en kunde van boa’s.
In de toekomst raden de onderzoekers daarom aan om met uniformere landelijke eisen te komen voor de kennis en kunde van boa’s. En alle opleidingen moeten worden afgestemd op het opleidingsniveau van politieagenten, bijvoorbeeld door in de praktijkoefeningen en stages meer aandacht aan samenwerking met de politie te besteden. Zo zullen vaardigheden en kennis van boa’s van voldoende niveau zijn om met de politie te kunnen samenwerken.

Een aantal van de aanbevelingen van de onderzoekers zijn door de coronacrisis al in een stroomversnelling gekomen. Zo is de samenwerking met de politie al hechter geworden, met een betere begrenzing van taken en bevoegdheden en een strakkere informatiedeling. Veel boa’s staan via hun porto nu in contact met noodhulp, waardoor ze de politie beter kunnen ondersteunen – en vice versa. Ook is er meer aandacht voor de kwetsbaarheid van boa’s. In de media, maar ook bij de centrale overheid.
Tegelijkertijd zijn boa’s sinds de start van de crisis ook vaker het slachtoffer van agressie en geweld. Professionalisering, een betere samenwerking met de politie, betere ondersteuning vanuit de werkgever en in sommige gevallen wellicht bewapening, zijn belangrijke ingrediënten voor een toekomst met beter weerbare boa’s.