Hebben handhavers invloed op hoe mensen hun eigen gedrag ervaren als ze regels opvolgen? Universiteit Utrecht onderzocht het. En ontdekte dat het uitmaakt wie de handhaver is en of deze streng of vriendelijk is. Voor toezichthouders zijn het interessante bevindingen om te gebruiken bij hun interventies, zeggen de onderzoekers.

Een onderzoek naar hoe iemand zijn eigen gedrag ervaart als hij zich aan de regels houdt. Je denkt misschien: wat is het nut? De persoon houdt zich immers aan wat afgesproken is. Hij doet niks fout en krijgt dus ook geen waarschuwing of boete. Toch kan het wel degelijk gevolgen hebben, stelt onderzoeker Josi Driessen (zie kader). “Als je iets móet, voel je je minder de baas over wat je doet. En ook minder verantwoordelijk voor de consequenties van je gedrag, zo laat eerder onderzoek zien.
Ze geeft een voorbeeld: “Stel, je komt met je fiets bij een verkeerslicht. In verband met problemen regelt een politieagent er het verkeer. Het verkeerslicht staat op rood, maar de politieagent geeft aan dat je door moet rijden. Omdat je gevoel van vrijwillig handelen is verminderd, voel je je ook minder verantwoordelijk voor de gevolgen van het doorrijden en de veiligheid op de kruising.”
Het gehoorzame brein
Het onderzoek van Josi Driessen, dat ze samen deed met Henk Aarts, is onderdeel van het programma Handhaving en Gedrag. Het leidde tot de publicatie ‘Het gehoorzame brein: Handhaving vanuit neurocognitief perspectief’. Driessen presenteerde de resultaten tijdens het landelijke congres Handhaving en Gedrag, eind november 2023. Ze werkte gedurende het onderzoek bij Universiteit Utrecht. Sinds januari 2024 is ze onderzoeker bij het Donders Instituut van de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Effect op langere termijn
Het gevoel van moeten kan op den duur effecten hebben. “Het beïnvloedt je autonomiteit”, zegt Driessen. “Eigen verantwoordelijkheid draagt bij aan vertrouwen, aan een gezonde samenleving en persoonlijke ontwikkeling. Als je steeds gedwongen wordt iets te doen, word je minder zelfredzaam en ben je minder goed in staat zelfstandig beslissingen te nemen. Denk aan mensen die een tijd in de gevangenis zitten. Zij worden continu beperkt in hun vrijheid en autonomie. Als ze vrijkomen wordt van hen verwacht dat zij hun leven weer oppakken, zelf onderdak, inkomen en gezonde sociale relaties organiseren. De hoge recidivecijfers zijn mogelijk deels een gevolg van verlies van zelfredzaamheid tijdens hun opsluiting. In recent onderzoek dat we hebben uitgevoerd in de gevangenis in Zaanstad, zagen wij dat gedetineerden die zich beperkt voelden in hun autonomie en bewegingsvrijheid ook minder vertrouwen hebben in hun zelfredzaamheid na vrijlating.”
“Mensen worden op den duur minder zelfredzaam.”
Verkeersregelaar, boa en agent
Met die kennis in het achterhoofd waren Driessen en mede-onderzoeker Henk Aarts benieuwd of het voor de ervaring van eigen gedrag uitmaakt wie de handhaver is en hoe deze optreedt. “We hebben eerst tweehonderd mensen aan een computertest onderworpen”, legt ze uit. “Ze stonden op punt A en moesten naar B lopen. De kortste weg was rechtdoor. Maar onderweg kwamen ze een handhaver tegen die soms zei dat ze niet rechtdoor mochten, maar linksaf moesten slaan. De deelnemers volgden die aanwijzing op. We deden de test met drie verschillende handhavers: een verkeersregelaar, een boa en een politieagent. Per handhaver hebben we ook twee communicatiestijlen getoetst: een strenge en een vriendelijke.”
“Bij een vriendelijke, vragende stijl voelt het gedrag meer vrijwillig.”
Na de test beantwoordden de deelnemers vragen over hoe ze hun eigen gedrag ervoeren. “Wat we verwachtten, kwam uit”, zegt Driessen. “Mensen ervaren hun gedrag als minder vrijwillig en minder van henzelf als ze instructies krijgen van een handhaver die meer autoriteit uitstraalt. De communicatiestijl heeft nog meer invloed. Bij een vriendelijke, vragende stijl voelen mensen hun gedrag als meer vrijwillig dan bij een strenge stijl. In dat geval hebben mensen ook het idee dat ze verantwoordelijker zijn voor de gevolgen van hun gedrag.”
Meting hersenactiviteit
De onderzoekers deden dezelfde test ook bij honderd mensen in een laboratorium waar ook hersenactiviteit kon worden gemeten. Want eerder onderzoek heeft aangetoond dat het verminderde gevoel van vrijwillig handelen door te gehoorzamen gepaard gaat met een demping van de hersenactiviteit. Uit de laboratoriumtest bleek opnieuw dat de autoriteit en communicatiestijl invloed hadden op de ervaring van eigen gedrag. Maar uit de hersenmetingen kwamen geen eenduidige resultaten: de hersenactiviteit was bij een vriendelijke verkeersregelaar niet wezenlijk anders dan bij een strenge politieagent.
“Dit kan komen doordat de verschillen tussen de gemeten condities niet groot genoeg waren om op te pikken met de gebruikte methode”, zegt Driessen. “Het is interessant om vervolgonderzoek te doen, waarbij de uitdaging ligt om de testopstelling zo in te richten dat testpersonen de verschillen in autoriteit en communicatiestijl zo realistisch mogelijk ervaren.”
“Een toezichthouder heeft geen reden om bij handhaving altijd streng op te treden.”
Oog voor autoriteit en communicatie
Voor het ervaren gedrag van mensen maakt het dus uit wie handhaaft en de manier waarop deze dat doet. Toezichthouders kunnen hier hun voordeel mee doen, aldus Driessen. “Je wilt dat mensen zich aan regels houden en handhaaft hierop, maar realiseer je ook dat je met mensen te maken hebt. Heb daarom oog voor de autoriteit – wie handhaaft? – en de manier waarop je communiceert. Door op een vriendelijke manier te handhaven, zal de persoon die je aanspreekt het daaropvolgende gedrag eerder als vrijwillig ervaren en voelt hij zich verantwoordelijker voor zijn daden.”