Ga naar de inhoud

‘Hoe stimuleer je de grote middenmoot die het wel goed wil doen?’

Het naleven van regels is nog te veel het doel in plaats van het middel. Dat vindt Martin de Bree van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij pleit ervoor dat toezichthouders meer gebruikmaken van privaat toezicht en daar beter op toezien. “Als je in gesprek gaat over de eigen plannen en voornemens van bedrijven, stimuleer je hen om te verbeteren.”

Appels

Martin de Bree doet bij de Erasmus Universiteit Rotterdam onderzoek naar innovatief toezicht (zie kader). “Als toezichthouder is het erg belangrijk om te kijken naar het verschil tussen wat bedrijven zeggen dat ze doen en wat ze in werkelijkheid doen. Die twee kunnen bij privaat toezicht ontkoppeld zijn, bijvoorbeeld als de interne audits (controles) die een bedrijf doet niet goed lopen of als veiligheidsprocedures niet goed worden uitgevoerd.

Toezichthouders kunnen veel winst behalen als ze hiernaar kijken en de bedrijven dan een spiegel voorhouden. Als je dat op de juiste manier doet, stimuleer je bedrijven om te verbeteren. Je spreekt ze namelijk aan op hun eigen beleid en eventuele tegenstrijdigheden bij het realiseren van hun doelstellingen. Het bevordert tweede orde leren bij bedrijven: reflecteren op het leren. Dus dat bedrijven niet alleen maar fouten corrigeren, maar ook de oorzaak aanpakken.”

Wat is privaat toezicht?

Bij goed functionerend privaat toezicht werken ondertoezichtstaanden aan:

  • het bijhouden en kennen van regels;
  • het nemen van maatregelen om regels na te leven;
  • het controleren op naleving;
  • het uitvoeren van correctieve acties om overtredingen op te heffen;
  • het uitvoeren van preventieve acties om herhaling van overtredingen te voorkomen.

Met als doel duurzame naleving door de ondertoezichtstaande te realiseren.

Bron: Martin de Bree, discussienota Toezicht en private borging

Rotte appels

“In Nederland is heel hardnekkig het idee aanwezig dat je altijd moet straffen bij fouten”, zegt De Bree. “En dat bedrijven daar dan – als door een wonder – wel van zullen leren. Maar als de achterliggende oorzaak van de fouten niet wordt aangepakt, treedt de fout steeds weer opnieuw op. Als je niet oppast, maak je ook nog een hele sector zwart, terwijl de meeste sectoren gemiddeld best bereid zijn het goede te doen. In plaats van een sector te criminaliseren, kun je beter op een slimme manier gebruikmaken van de enorme zelfregulerende potentie.”

“De enkele rotte appels in een sector moeten niet bepalen hoe je de grote middenmoot behandelt die het wel goed wil doen.”

“Ik ben niet tegen straffen trouwens. Bedrijven die doelbewust publieke belangen als milieu en veiligheid schaden, moet je uiteraard straffen. Wat mij betreft mag dat nog wel een stuk strenger dan nu gebeurt. Wat ik bedoel is dat de enkele rotte appels in een sector niet zouden moeten bepalen hoe je de grote middenmoot behandelt die het wel goed wil doen.”

Gemotiveerde sector

“Als sectoren zelf verantwoordelijkheid nemen voor het beheersen van de risico’s kunnen ze flinke stappen maken”, stelt De Bree. “De luchtvaart is een voorbeeld van een sector die daardoor veel veiliger is geworden. Bedrijven in de luchtvaart moeten zelf de risico’s beheersen. Het is een kwestie van een lange adem geweest, maar de motivatie is groot. Met als resultaat dat de luchtvaart inmiddels ongeveer honderd keer veiliger is dan wegverkeer. Wat hierbij helpt is dat een incident grote consequenties kan hebben, zoals overlijden en reputatieschade. Maar dat gaat op voor meer sectoren, zoals de petrochemie en ziekenhuizen.”

Martin de Bree
Martin de Bree

Self-assessment

Een ander goed voorbeeld vindt De Bree het self-assesment waarmee de Brabantse omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en waterschappen werken. Zij vragen dit aan risicorelevante bedrijven, bedrijven die net niet vallen onder het besluit risico’s zware ongevallen (brzo), maar wel met gevaarlijke stoffen werken. “Dit zijn zo’n 250 bedrijven in Noord-Brabant. Over de uitkomsten van dit self-assessment gaan de toezichthouders en bedrijven met elkaar in gesprek. Hierdoor is de blik verschoven van fouten bestraffen naar risico’s beheersen en fouten voorkomen. Op die manier activeer je het zelfregulerend vermogen, terwijl je de zaken wel in de gaten blijft houden.”

“De blik is verschoven van fouten bestraffen naar risico’s beheersen en fouten voorkomen.”

Doel en resultaat controleren

Samen met collega-onderzoeker Annemiek Stoopendaal ontwikkelde De Bree voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een model om de verschillen tussen de papieren en fysieke werkelijkheid in beeld te brengen. “Met hulp van dit model kun je als toezichthouder controleren of het doel, het managementsysteem, de dagelijkse praktijk en het uiteindelijke resultaat van een organisatie consistent zijn. Die uitkomsten kan de toezichthouder met de organisaties delen om ze zo aan te moedigen eventuele gaten te dichten. Uit ons onderzoek kwam naar voren dat bedrijven hiervan leren en de belangrijke risico’s voor publieke belangen beter gaan beheersen.”

“Bij certificatie is er soms te veel aandacht voor alleen de papieren werkelijkheid.”

De focus op de verschillen tussen papier en werkelijkheid is ook relevant voor toezichthoudende organisaties die een deel van hun toezicht uitbesteden aan certificeerders, aldus De Bree. “Een ISO-certificaat biedt bijvoorbeeld geen garantie dat het er op de werkvloer veilig aan toegaat. Bij certificatie is er soms te veel aandacht voor alleen de papieren werkelijkheid. Certificeringssystemen zijn niet altijd even kritisch op de afstemming tussen papier en praktijk. En we weten dat de problemen juist vaak daar zitten. Ook hier moeten toezichthouders kritisch blijven kijken: wat staat er op papier, hoe gaat het in de praktijk?“