Ga naar de inhoud

Naar een menselijke maat met realistische mensbeelden

Beleidsmakers gebruiken mensbeelden: veronderstellingen van wat mensen willen, kunnen en hoe ze zich gedragen. Maar vaak zijn die veronderstellingen te simpel, optimistisch of juist somber, waardoor beleid onvoldoende aansluit bij de realiteit. Mensbeelden raken zo ook uitvoering, toezicht en handhaving. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) geeft handvatten om tot realistischer mensbeelden te komen.

Grote bril met gericht op mensen die erachter staan

Je kent ze misschien wel: gehoorzame mensen die autoriteitsgevoelig zijn. Of juist egoïsten die uit zijn op eigenbelang. En echt brave types die hooguit een goed argument nodig hebben om toch ‘het juiste’ gedrag te vertonen. Voor deze drie stereotype voorbeelden van mensbeelden is niet veel fantasie nodig. Dat terwijl de mens in werkelijkheid zo prachtig divers is, stelt het SCP in het essay Mensbeelden bij beleid. Het wetenschappelijk bureau ziet niet graag dat mensen gereduceerd worden tot simpele en schadelijke stereotypen.

Maar dat is wel wat gebeurt. Volgens de onderzoekers is het probleem niet zozeer dat mensbeelden onjuist zijn, maar dat ze sommige leden van de doelgroep tekortdoen of juist onterecht bevoordelen. In ernstige gevallen kan dit leiden tot systematische uitsluiting of etnisch profileren.

Onbewust onbekwaam

Beleidsmakers zijn zich er lang niet altijd bewust van dat ze met mensbeelden werken en hoe moeilijk die te veranderen zijn, stellen de onderzoekers. Tegelijkertijd zien ze wel politiek besef dat mensbeelden negatieve gevolgen kunnen hebben. Ze verwijzen hiervoor naar het coalitieakkoord, waarin staat: (…) ‘Het mag niet zo zijn dat mensen die onbedoeld een fout maken, direct als fraudeur worden bestempeld. (…) Wij willen het vertrouwen tussen burgers en overheid herstellen. Dat zal alleen gaan als de overheid betrouwbaar is, vertrouwen heeft in burgers en oog heeft voor de menselijke maat.’

Onbedoeld effect

De onderzoekers leggen uit hoe mensbeelden geleidelijk meeveranderen met maatschappelijke waarden en politieke ideeën. Zo noemen zij het voorbeeld van de waarden hiërarchie, plichtsbesef en gemeenschapszin die tot de helft van de vorige eeuw de basis van ons mensbeeld vormden. Daarna kwamen meer liberale waarden als gelijkheid, vrijheid en autonomie van het individu op. Mensbeelden zijn sindsdien meer gestoeld op dat soort waarden.

Daarnaast zien de onderzoekers dat mensbeelden over bepaalde groepen mensen sneller opkomen en verdwijnen. Die kunnen ook (onbedoeld) het gevolg zijn van eerder beleid. Zo noemen ze ook de self-fulfilling prophecy, waarbij beleid uitgaat van bepaald gedrag en juist dat gedrag teweegbrengt. Uit een Gronings onderzoek naar de benadering van mensen in de bijstand citeren zij: ‘uitvoeringsinstanties die burgers wantrouwen en behandelen als potentiële fraudeurs, krijgen ook te maken met fraudeurs.’ En soms is het ook zo dat beleidsplannen in eerste instantie passend zijn, maar daarna veranderen. Of dat nieuw beleid bovenop bestaand beleid tot een mismatch leidt.

Balans nodig

De onderzoekers denken ook mee over oplossingen. Ze geven aan dat het onmogelijk is om beleid te baseren op een genuanceerd mensbeeld dat voor elke burger volledig ‘klopt’. Het is vooral zaak om de balans te vinden tussen voldoende recht doen aan de verschillen tussen mensen zonder dat het onwerkbaar wordt. Daarbij stellen ze dat het nodig is om goed zicht te krijgen op de specifieke aannames over menselijk gedrag en de onderliggende drijfveren die lijken te leven binnen beleidsdossiers.

Bewust maken

Met hulp van gedragswetenschappelijke beleidsinzichten geven de onderzoekers beleidsmakers handvatten. Zij stellen dat beleidsmakers hun mensbeelden bewust en expliciet moeten maken. Dit kunnen ze doen door te reflecteren op hun eigen positie en ideeën. Er zijn een aantal technieken om dat te doen:

  1. Mensbeelden openlijk bespreken binnen de groep die beleid ontwikkelt.
  2. Actief burgervisies en tegenvisies van buiten uitnodigen.
  3. Een ‘geen interesse’-scenario uitdenken, beleidsmakers gaan dan bij zichzelf na wat er gebeurt als niemand in de doelgroep enthousiast is over het beleidsplan. Dit werkt de illusion of similarity tegen, de neiging om te denken dat anderen op jezelf lijken.
  4. Je voorstellen dat je ter verantwoording wordt geroepen over het eigen mensbeeld dat ten grondslag ligt aan het beleidsplan.
  5. Voorafgaand aan beleidskeuzes mensbeelden expliciet uitspreken en duidelijk maken.

Vervolgonderzoek

Vervolgonderzoek moet uitwijzen of meer bewustwording ook leidt tot genuanceerdere mensbeelden, stellen de onderzoekers. Het SCP gaat een beleidsanalyse doen die draait om de vraag hoe mensbeelden invloed hebben op beleid. Langs welke wegen komen mensbeelden op verschillende plekken van het beleidsproces terecht? En welke met elkaar samenwerkende mechanismen spelen daarbij een rol? Hiervoor gaan ze onder andere met beleidsmakers in gesprek en vragen ze meningen van een focusgroep. Uit deze beleidsanalyse volgen nieuwe handvatten om de invloed van mensbeelden op beleid bij te sturen. In een latere fase van het project onderzoekt het SCP ook of burgers zich herkennen in de mensbeelden die onder beleid liggen.

Wat is een mensbeeld?
In de simpelste zin is het de opvatting die we hebben over wie of wat mensen zijn of doen. De onderzoekers van het SCP hebben een eigen definitie geformuleerd op basis van hoe mensbeelden binnen beleid worden toegepast. Zij stellen dat daar binnen beleid drie invalshoeken voor zijn:

  1. De normatieve moraal: hoe mensen zouden moeten zijn en zich zouden moeten gedragen.
  2. De waargenomen werkelijkheid: hoe mensen écht zijn en zich gedragen.
  3. De mogelijkheid om burgergedrag te beïnvloeden.

Dat leidt tot de volgende definitie: ‘veronderstellingen over hoe mensen (zouden moeten) zijn, denken en handelen, en over hoe zij (het best) kunnen komen tot verandering van hun gedrag (in de door de overheid gewenste richting).