Twee kleinere omgevingsdiensten – beide op de Veluwe – zijn sinds begin 2024 succesvol gefuseerd. Het is de eerste van waarschijnlijk meerdere fusies om omgevingsdiensten klaar te stomen voor de toekomst. Precies zoals Van Aartsen adviseerde in 2021. Menno van Dam, directeur van een van beide kleinere omgevingsdiensten én van de nieuwe omgevingsdienst ODVeluwe, vertelt wat er kwam kijken bij het samengaan.

Een fusie tussen Omgevingsdiensten Noord-Veluwe (ODNV) en Veluwe IJssel (OVIJ). Dat plan werd al serieus besproken vóór het advies van de commissie-Van Aartsen in maart 2021. Menno van Dam, voormalig directeur van OVIJ, schetst de situatie: “Bij OVIJ speelden we Champions League, maar zonder reservebank. Het was een kwestie van gekruiste vingers. We hadden fantastische mensen, heel veel van hen zijn ook nog bij ons, maar we hadden toen al grotere teams nodig. We misten collega’s om mee te sparren, om elkaar te kunnen opvangen bij ziekte of als iemand wegging. En we konden onze kennis en kunde gewoonweg niet verder uitbreiden. De fusie was voor ons dus de manier om onze kennis te verbreden, het was geen taakstelling.”
Het naderende vertrek van ODNV-directeur Peter Verhoeven zette ook de toekomst van die omgevingsdienst onder druk. “Dus ben ik begin 2021 naar mijn bestuur gestapt met het voorstel om een fusie tussen beide diensten te overwegen. Uit de analyse die volgde kwam naar voren: samen konden we robuuster en toekomstbestendiger opereren. Het advies van Van Aartsen over de kwaliteitscriteria was vervolgens nog eens een extra bevestiging dat een fusie verstandig was.”
Van intentie naar daadkracht
Het fusieproces begon in de winter van 2022 met een intentieverklaring en de voorbereidingen voor een bedrijfsplan. Daarbij werd ook zingeving meegenomen. “Je moet ook echt iets met elkaar hebben”, zegt Van Dam. “De Veluwe is op de Waddenzee na het grootste Natura2000-gebied in Nederland. We deelden bij OVIJ en ODNV het besef dat we dat gebied en zijn inwoners samen veel meer recht doen.”
“We deelden het besef dat we de Veluwe samen meer recht doen dan apart van elkaar.”
De voorbereidingen van de fusie waren intensief. “We hebben een jaar besteed aan gesprekken met bestuurders, colleges en raadsleden. De grootste uitdaging was om consensus te vinden over de financiering en de uniforme mandaatregeling – de afspraken van alle betrokken gemeenten over de taken en bevoegdheden van ODVeluwe. “Draagvlak creëren is dan cruciaal”, legt Van Dam uit. “Het gaat om vertrouwen: iedereen moet een vergelijkbare bijdrage leveren en opbrengst zien. Het eens zijn over wie de baas wordt en hoe je omgaat met stemverhoudingen tussen gemeenten. Wij hadden het geluk dat het Interbestuurlijk Programma VTH gelijktijdig met onze fusie liep. We hebben de mandaatregeling meteen volgens de net opgezette richtlijnen van het IBP opgezet. Wij waren omgekeerd ook een proeftuin voor het IBP die inmiddels een modelregeling voor alle toekomstige fuserende omgevingsdiensten heeft opgezet.”
Bouwen aan één organisatie
De samenvoeging van twee organisaties met eigen culturen bracht vanzelfsprekend uitdagingen met zich mee. Denk aan: verschillen in werkprocessen, binding vinden met de nieuwe organisatie en onzekerheid over toekomstige rollen en verantwoordelijkheden. “We voerden van tevoren geen theoretische discussies over het beste werkproces. Collega’s hebben eerst kennisgemaakt en de kans gekregen elkaar beter te leren kennen. We zien nu al mooie dingen ontstaan. Zo zijn inmiddels zo’n 80 collega’s lid van de personeelsvereniging en stelden zich voor de OR-verkiezingen zoveel mensen kandidaat dat er echt wat te kiezen viel. En het ziektepercentage is extreem laag.”

Na een jaar samenwerken zijn er nieuwe werkprocessen aan het ontstaan. “Natuurlijk werkten we vanaf het begin wel volgens onze wettelijke bepalingen. Maar hoe samen te werken, dat lieten we over aan onze collega’s onderling. De nieuwe werkwijzen en methodieken die ontstaan, leggen we nu vast.”
Meer menskracht, meer impact
Met de fusie werd ODVeluwe ook qua personeel een veel robuustere dienst. “Voorheen werkten we veel met zzp’ers en tijdelijke krachten. Inmiddels is 90% van onze mensen in vaste dienst”, vertelt Van Dam. “Dat biedt ruimte voor stabiliteit en groei. We zijn van 100 collega’s van de oude diensten en 40 nieuwe collega’s naar zo’n 140 mensen gegroeid. Bijkomend voordeel van de fusie is dat ODVeluwe gemakkelijk nieuwe mensen vindt. “We bieden nu diverse specialisaties, doorgroeimogelijkheden en een ontwikkelbudget van 3% van de loonsom. Daarmee zijn we een aantrekkelijke werkgever.”
“De omgevingsdienst van de toekomst is breed georiënteerd en goed gefinancierd met vakgroepen die naar het complete plaatje kijken.”
Met deze grotere capaciteit kan ODVeluwe naast vergunningverlening, handhaving en toezicht ook beter het hoofd bieden aan maatschappelijke vraagstukken. “Zo hebben we een team van negen mensen dat puur focust op ecologie en het terugbrengen van natuur in de stad. Daarnaast is er een team dat zich focust op stikstof en een dat over de openbare ruimte gaat. Deze teams vervullen belangrijke adviesrollen voor de gemeente.”
Dienstverlening met visie
ODVeluwe kan dankzij de extra capaciteit ook veel beter omgaan met de omslag van controle op locaties naar controle op milieubelastende activiteiten. Dus in plaats van toezicht dat gericht is op specifieke fabrieken, boerderijen of bouwplaatsen ligt de focus nu op activiteiten die het milieu beïnvloeden. Zoals stikstof of CO2-uitstoot, grondstoffengebruik en geluid- of lichtvervuiling. Die activiteiten komen van verschillende locaties, niet meer specifiek van één bedrijf.
“Deze aanpak wordt van ons vereist door de Omgevingswet, die per 1 januari 2024 inging”, vertelt Van Dam. “En dit type toezicht vraagt om een omslag naar datagericht werken, je moet namelijk slim data interpreteren voor je toezicht. Bijvoorbeeld data rondom uitstoot, water- en luchtkwaliteit, en energieverbruik. We moeten die data goed verzamelen, analyseren en kunnen gebruiken voor risicogericht toezicht en trendvoorspellingen. Dat doen we bijvoorbeeld met digitale checklists.”
“Met een fusiepartner moet je flirten zoals op het schoolplein.”
“Gelukkig ondersteunen ook het IBP VTH en Omgevingsdienst NL bij die digitale omslag. We zijn er nog niet, maar we maken goede slagen. En we merken aan de adviesvragen die we van gemeenten krijgen dat we onze taken goed vervullen. Zo zie ik ook de omgevingsdienst van de toekomst: breed georiënteerd, goed gefinancierd en met diverse vakgroepen die integraal naar het complete plaatje durven te kijken.”
Lessen voor andere omgevingsdiensten
Voor omgevingsdiensten die ook gaan fuseren benadrukt Van Dam dat het van belang is om een sterke gezamenlijke basis te hebben. “Samen echt iets hebben, dat is de kern. Je kunt schaalvergroting niet afdwingen, het moet van binnenuit komen. Het is een beetje als flirten op het schoolplein.” Voor concrete handvatten verwijst Van Dam naar de Fusiekoffer die tijdens het fusietraject is ontwikkeld en vervolgens aangeboden aan het IBP. Deze tool is nu beschikbaar voor andere omgevingsdiensten die gaan fuseren. In de Fusiekoffer vind je relevante documentatie, stappenplannen, tips en achtergrondinformatie.
Van Dam sluit af: “Ik snap best dat sommige omgevingsdiensten koudwatervrees voor een fusie hebben, kleiner is ook overzichtelijker. Als de argumentatie voor robuustere omgevingsdiensten niet genoeg is om een dienst over de streep te trekken, dan wil ik ervoor pleiten om ook na te denken over de 6000 mensen die in dit vakgebied werken. Ook zij hebben recht om te werken in een overheidswereld met toekomst. Waarin ze kunnen sparren met collega’s en samen kunnen bouwen. Om dat te bereiken, hebben we gewoonweg grotere diensten nodig.”