Ga naar de inhoud

Overvolle natuurgebieden: hoe zijn we de drukte de baas?

De paden op, de lanen in! Nog nooit waren bossen, polders en duinen zo geliefd als tijdens de coronacrisis. De hernieuwde waardering voor de Nederlandse natuur is mooi, maar de drukte is ook schadelijk voor flora en fauna. Natuurmonumenten heeft haar handen vol aan het extra toezicht. Welke oplossingen ziet de natuurbeheerder om de toeloop beter te beheren?

Vrouw loopt hard in bos. Voor haar lopen drie personen.

“Het is geweldig dat de natuur in tijden van crisis zoveel mensen verlichting biedt”, zegt Teo Wams, directeur natuurbeheer van Natuurmonumenten. “Dat is precies waarvoor we zijn opgericht: onze prachtige natuur beschermen, onderhouden en openstellen voor publiek. De vraag is alleen wel: hoevéél publiek?” De aanhoudende lockdown doet veel mensen uitwijken naar de natuur voor wat beweging en ontspanning. En dat is te merken: wie op zaterdagmiddag een parkeerplek zoekt bij de ‘ingang’ van een natuurgebied, kan lang rondjes rijden. Of erger: verkeersregelaars sturen zelfs mensen weg, omdat de natuur overvol is.

Meer en intensiever toezicht houden

Teo Wams
Teo Wams

Al vanaf de eerste lockdown moesten Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer hun toezicht in de populairste natuurgebieden opschroeven. Vooral op en rondom de grote parkeerplaatsen staan meer groene boa’s. Daar informeren ze bezoekers over de ‘huisregels’ van het gebied. Ze waarschuwen voor foutparkeren, wijzen mensen de juiste paden en vertellen waar de hond aangelijnd moet zijn. Dit alles om zones met bijzondere flora en fauna te beschermen. Wie de regels overtreedt, riskeert een boete van 110 euro. Handhaving is hard nodig, want de regels worden dikwijls aan de laars gelapt.

“Onze boa’s maken veel overuren, maar dat is natuurlijk geen structurele oplossing.”

Wams: “Mensen laten afval slingeren en lopen, al dan niet bewust, verboden gebieden in. En dat kan serieuze schade aan de natuur opleveren die niet zomaar te herstellen is. Denk aan kwetsbare planten die worden vertrapt, of dieren die worden verjaagd en niet meer terugkeren. Of erger: dieren die van stress sterven. En als vogels tijdens het broedseizoen worden verstoord, vliegen ze weg en koelen de eieren teveel af, waardoor ze niet uitkomen. Onze boa’s doen hun best om mensen te informeren en controleren, maar ze zijn met te weinig om echt grip te hebben met deze drukte. Daarvoor zijn de natuurgebieden ook te uitgestrekt. Gelukkig hebben we een groep vrijwilligers van Natuurmonumenten die ook een oogje in het zeil houdt. Daarvoor heb ik enorme waardering”, zegt Wams. “En het is fijn als bezoekers zelf ook anderen aanspreken op fout gedrag.”

Investeren in meer groene boa’s

Het extra toezicht is een grote belasting voor Natuurmonumenten. Daarom pleit de organisatie voor meer groene boa’s. “De politie heeft zich steeds meer teruggetrokken uit het landelijk gebied. Daar komt het toezicht dus neer op onze mensen. Het is echt schokkend als je de dichtheid van de politie in de bebouwde kom vergelijkt met die van boa’s in het landelijk gebied. Onze boa’s maken nu veel overuren, maar dat is natuurlijk geen structurele oplossing. Bovendien kost dat geld. Geld dat we dan niet meer kunnen besteden aan natuurbeheer. Het helpt enorm als de minister van Justitie en Veiligheid meer middelen zou vrijmaken voor toezicht in het buitengebied.”

“Laten we eerlijk zijn: de meeste bezoekers hebben geen idee wie welk natuurgebied beheert.”

Ook de financiële steun van provincies laat volgens Wams te wensen over. Natuurbeheerders kunnen een toezichtsbijdrage bij de provincie aanvragen, als zij verplicht zijn om hun natuurgebied open te stellen voor recreanten. Alleen krijgen beheerders die subsidie lang niet altijd toegewezen. “Hierdoor worden natuurorganisaties door het land heen verschillend gesteund. Dat is een negatief gevolg van de decentralisatie van natuurbeheer.”

Regels op elkaar afstemmen

Er zijn talloze organisaties die zich ontfermen over het beheer van het Nederlands landschap. De grootste partijen zijn Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, de waterschappen en LandschappenNL. In de coronacrisis werkt Natuurmonumenten intensief samen met collega-beheerder Staatsbosbeheer. Tijdens de eerste lockdown bespraken ze vooraf de publiekscommunicatie. “Samen stelden we heldere regels voor in de natuur op. Het is belangrijk dat deze niet te veel van elkaar verschilden. Want laten we eerlijk zijn: de meeste bezoekers hebben geen idee wie welk natuurgebied beheert”, vertelt Wams.

“Als je naar het bos gaat om te ontstressen, is vechten om een parkeerplek het laatste wat je wilt.”

Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer overleggen regelmatig met gemeenten, politie en de veiligheidsregio’s. Die zijn immers verantwoordelijk voor de openbare orde en de handhaving van coronamaatregelen. “Die samenwerking loopt erg goed. In het begin was het natuurlijk even zoeken. Voor corona werkten we nauwelijks samen met de veiligheidsregio’s. Nu gaan veel zaken rondom verkeer in overleg. Als we een parkeerplaats bij een bos willen afsluiten, doen we dat met elkaar. Een parkeerplaats is vaak eigendom van de gemeente, dus houden we gezamenlijk toezicht.” De politie zorgt dat het verkeer rondom de natuurgebieden in goede banen wordt geleid, zodat er geen opstoppingen ontstaan bij de overvolle parkeerplaatsen.

Platteland verder openstellen

Naast heldere regels en meer boa’s is er nog een andere oplossing: meer van ons platteland toegankelijk maken. “Er is gewoonweg te weinig groen om in te ontspannen”, zegt Wams. “Als je naar het bos gaat om te ontstressen, is vechten om een parkeerplek het laatste wat je wilt.” Natuurmonumenten stelt daarom voor om het agrarisch buitengebied toegankelijker te maken voor wandelaars. “Er zijn nog volop paden langs sloten en beekjes die we kunnen openstellen. Hier en daar hebben de waterschappen dat al gedaan. Maar het kan beter. Daarom roepen we Rijkswaterstaat, Defensie, gemeenten en andere grondeigenaren op om opnieuw te kijken naar de toegankelijkheid van hun gebieden. Laten we de drukte meer spreiden en het wild in de natuur de rust geven die ze nodig heeft.”