Zeven jaar lang was Teusjan Vlot algemeen secretaris bij de Inspectieraad. Op 20 april begon hij aan zijn nieuwe functie bij de Belastingdienst als extra en vrijgesteld plaatsvervangend directeur Uitvoerings- en Handhavingsbeleid. Toch blikt hij nog even terug op zijn tijd bij de Inspectieraad. “In het begin moest ik de wereld nog leren kennen. Nu zou ik sneller ingrijpen.”

Wat is het grootste verschil op toezichtgebied in vergelijking met 2013, toen je begon als algemeen secretaris?
“We zaten op dat moment aan het einde van een periode waarin de algemene opinie was dat er te veel toezicht was in Nederland. Toezichtlast en regeldruk waren termen die veel voorbijkwamen. Nu is er juist volop discussie over een tekórt aan toezicht. Zijn de grote risico’s wel in beeld? Worden publieke belangen voldoende gewaarborgd? Dat is een enorme paradigmaverschuiving. Grotendeels kwam die uit zichzelf tot stand, maar als Inspectieraad hielpen we daar ook bewust aan mee. Ons doel was vooral om te zorgen dat er een balans kwam in het debat over te veel en te weinig toezicht”.
“In mijn ogen voeren nog niet genoeg sectoren deze maatschappelijke dialoog over de kosten versus de baten van meer toezicht.”
Is die verschuiving te ver doorgeslagen?
“Vind ik niet. Ik denk wel dat toezichthouders de huidige roep om meer toezicht moeten beantwoorden met een tegenvraag: ‘Wat mag dat kosten?’ Hoeveel zijn we als samenleving bereid te betalen om risico’s te voorkomen? Een risicovrije samenleving bestaat niet en meer toezicht heeft ook een keerzijde, zoals te veel regeldruk. In mijn ogen voeren nog niet genoeg sectoren deze maatschappelijke dialoog over de kosten versus de baten van meer toezicht.”
Die maatschappelijke dialoog voeren ziet de inspectieraad als een belangrijke opgave. Wat viel je op aan die dialoog?
“Ten eerste dat er vragen zijn die in normale situaties niet opduiken, maar wél tijdens een crisis. Zoals welke risico’s je als samenleving wilt accepteren en hoe je een gesprek voert over veiligheid. Bijvoorbeeld als het gaat om voedselveiligheid. Hoeveel is ons dat waard? Zowel in kosten als mate van toezicht. Kun je leven met het idee dat het soms misgaat en in het uiterste geval zelfs levens kost? Zo’n discussie is momenteel actueler dan ooit, omdat voor de coronacrisis hetzelfde geldt.”
“Mensen gebruiken het begrip samenwerking vaak als heilige graal, terwijl lang niet altijd precies duidelijk is wat men eronder verstaat.”
“Het is lastig om die balans te vinden tussen (schijn)veiligheid en de kosten om die veiligheid te waarborgen. Heeft het nut om met rationele logica te reageren op het menselijk perspectief? Volgens mij is dat een illusie. Ter illustratie: in Nederland is de kans groter dat je omkomt door een bijensteek dan door een terroristische aanslag. Toch hebben we een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en geen Nationaal Coördinator Bijenbestrijding. Toezicht zou zich wat mij betreft wat meer in die emotionele logica mogen verdiepen. Iets kan feitelijk minder dodelijk zijn, maar in de beleving van onze samenleving gevaarlijker. Dús vergt dat meer investeringen.”
Zou je met de kennis van nu dingen anders hebben gedaan?
“In de beginjaren zou ik sneller hebben gehandeld bij de aanpak van schijnsamenwerkingen. Dat was in die tijd een veelvoorkomend probleem bij toezichthouders. Mensen gebruiken het begrip samenwerking vaak als heilige graal, terwijl lang niet altijd precies duidelijk is wat men eronder verstaat. Toen ik binnenkwam, zuchtten de inspecties onder zulke politiek afgedwongen schijnsamenwerkingen. Dat heeft veel publiek geld gekost – doodzonde. In veel gevallen kan juist minder samenwerking zinvol zijn, door scherp te kijken naar wat je wilt bereiken en voor welke inspectie dat relevant is. En vooral: voor welke inspectie níet. Die wereld moest ik in het begin nog leren kennen, nu zou ik sneller ingrijpen.”
Op welk resultaat ben je het meest trots
“Ik heb hard gewerkt om de samenwerking tussen toezichthouders te gebruiken voor vernieuwing en innovatie. En voor de uitbreiding en ontwikkeling van hun netwerk. Dat lijkt iets vanzelfsprekends, maar het vergt ontzettend veel tijd en aandacht. We hebben nu een situatie gecreëerd waarin innovatie bij toezichthouders gedijt en er meer nuttige contacten ontstaan tussen die partijen. Het is fijn om te zien dat al dat werk effect heeft.”
Wat ga je missen aan de functie die je verlaat?
“Wat ik altijd heel leuk vond aan het werk bij de Inspectieraad, is dat je continu wisselt tussen toezichtdomeinen. Het ene moment ben je bezig met toezicht in het onderwijs. Even later richt je je op defensie en daarna ga je verder met financieel toezicht. Die afwisseling ga ik ongetwijfeld missen.”
Zijn er geleerde lessen die je meeneemt?
“Dat zijn er twee. De eerste is dat je het lef moet hebben om naar voren te stappen. Ook als je je in een onzekere omgeving bevindt en een onduidelijke rol hebt, zoals ik in mijn beginperiode bij de Inspectieraad. Dat vergt lef. Als je wacht tot er een heldere opdracht komt, gebeurt er niet zoveel. Stap dus over je grenzen heen. En de tweede les is dat wanneer je in een netwerk van organisaties wilt samenwerken, je op alle verschillende niveaus moet kunnen communiceren. Van het topmanagement tot de werkvloer. Je moet iedereen kunnen raken om écht iets te bereiken.”
“De Belastingdienst zit in een ingewikkelde situatie, zowel intern als extern. Ik beland er in een onzekere omgeving en heb soms een onduidelijke rol. Het voordeel is dat ik daar bekend mee ben, want het lijkt op hoe ik begon bij de Inspectieraad.”
Wat zie je als grootste uitdaging in je nieuwe functie?
“De Belastingdienst zit in een ingewikkelde situatie, zowel intern als extern. Ik beland er in een onzekere omgeving en heb soms een onduidelijke rol. Het voordeel is dat ik daar bekend mee ben, want het lijkt op hoe ik begon bij de Inspectieraad. Ik denk dat die ervaring me helpt om eraan bij te dragen de Belastingdienst in een betere situatie te brengen. Verder zal mijn werk daar vergelijkbaar zijn met wat ik nu doe. Al is de Belastingdienst wel zo’n tien keer groter dan de rijksinspecties bij elkaar.”
Is er iets wat je wilt meegeven aan je opvolger?
“Durf erin te stappen en vaar je eigen koers. Als je de onzekere werkelijkheid tegemoet durft te treden, zul je merken dat er op allerlei niveaus veel energie vrijkomt. Inhoudelijk kan ik al wel een beetje voorspellen wat mijn opvolger te wachten staat. Waar ik de afgelopen jaren bezig was om zoveel mogelijk partijen in ons netwerk te betrekken, moet er nu meer structuur in dat netwerk komen. Het accent van deze functie komt dus meer op management te liggen.”
Tot slot: Voor welke uitdagingen staat het toezicht de komende tijd?
“Er dient zich een nieuwe fase aan. Met als belangrijke vraag hoe je als toezichthouder op een nóg slimmere manier kunt bijdragen aan de samenleving. Door goed toezicht te houden, uiteraard. Maar kun je op sommige plekken misschien beter terugtreden en het meer overlaten aan de samenleving? En zo ja: hoe doe je dat dan? Een andere grote uitdaging is in mijn ogen hoe we co-creatie gaan invullen. Dus: manieren vinden om problemen gemeenschappelijk aan te pakken. De overheid kan het niet alleen. Het moet samen met burgers, bedrijven, instellingen en ngo’s. Alleen met échte samenwerking verbeteren we toezicht nog verder.”
Dit doet de algemeen secretaris van de Inspectieraad
De algemeen secretaris is de ‘spin in het web’ in het publieke toezicht op rijksniveau. Hij denkt mee (en tegen), adviseert en ondersteunt toezichthouders in concrete casus. Bovendien is hij hét aanspreekpunt voor diverse ministeries, Inspecteur-Generaals, bestuurders van toezichthouders en het SGO Toezicht. Buiten Den Haag onderhoudt hij een breed maatschappelijk netwerk met relevante adviesorganen, media, brancheorganisaties, ngo’s en de wetenschap. Daarnaast is hij hoofd van Bureau Inspectieraad, en daarmee eindverantwoordelijk voor het programma Innovatie Toezicht en de Academie voor Toezicht.