Ga naar de inhoud

Stimulerend toezicht in sierteelt moet naleving regels doen groeien

Met een vernieuwende aanpak willen de NVWA en branchevereniging Glastuinbouw Nederland ervoor zorgen dat siertelers de regels voor gewasbescherming beter naleven. Stimulerend toezicht speelt hierin een belangrijke rol. “Het vraagt andere vaardigheden en kennis van inspecteurs.”

Bloemen

Het is al jaren een probleem: veel siertelers lappen de regels voor gewasbescherming aan hun laars. Ondanks waarschuwingen en boetes daalde de naleving de afgelopen jaren zelfs, naar ongeveer zestig procent. “Ieder jaar opnieuw voerden we hetzelfde gesprek met de sector en de bedrijven”, zegt René Lesuis, coördinerend specialistisch inspecteur bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). “En ieder jaar opnieuw leverde het geen verbetering op. Waarom niet? Telers geven aan dat ze klem zitten. Ze zeggen dat gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn, maar de eisen worden steeds strenger, steeds meer chemische bestrijdingsmiddelen zijn verboden.”

Gezamenlijk belang

Bij het bespreken van de nalevingscijfers over 2021 besloten Glastuinbouw Nederland en NVWA dat het zo niet langer verder kon. “De sector wil graag verduurzamen door geïntegreerde gewasbescherming toe te passen, ook wel bekend als Integrated Pest Management, kortweg IPM”, aldus José van Bijsterveldt, senior beleidsmedewerker bij NVWA. “Bij IPM ligt de nadruk op de groei van gezonde gewassen met zo min mogelijk gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Daardoor daalt het aantal overtredingen. We hebben dus een gezamenlijk belang om IPM onder telers te stimuleren.” Het sluit ook goed aan bij Europese richtlijnen en bij de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, stelt ze. “Het ministerie wil toe naar weerbare planten en teeltsystemen, met zo mogelijk geen of nauwelijks gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.”

“Deelnemende gerberatelers krijgen geen jaarlijkse controle meer.”

Elke teler een plan

Glastuinbouw Nederland en NVWA ontwikkelden met ondersteuning van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een opzet om IPM onder telers te bevorderen. NVWA ziet hierop stimulerend toe. René legt uit hoe dat in deze concrete situatie werkt. “Telers stellen individueel een plan van aanpak voor hun bedrijf op om IPM in te voeren, inclusief een ambitie voor drie jaar en voor vijf jaar. Als NVWA laten we deze plannen door een onafhankelijke specialist toetsen. Samen met deze specialist gaan wij vervolgens in gesprek met de ondernemer: klopt de inhoud, is het ambitieus genoeg, missen er zaken? Daarna gaat de ondernemer met het plan aan de slag. Glastuinbouw Nederland monitort de voortgang. Samen bespreken we de vorderingen, maar de ondernemer krijgt geen jaarlijkse controle meer van ons. Pas na twee of drie jaar beoordelen wij ter plekke hoe het ervoor staat.”

Proef met gerberatelers

Om te kijken of de aanpak werkt en om die zo nodig te optimaliseren, is gekozen voor een pilot onder telers van de sierplant gerbera. José: “In een bijeenkomst hebben we de aanpak uitgelegd en de rollen en verantwoordelijkheden toegelicht. Zowat alle 35 Nederlandse gerberatelers wilden meedoen. Een prachtig resultaat, want deelname is vrijwillig.” Alle telers hebben inmiddels hun plannen ingeleverd. “De komende tijd worden die beoordeeld. Dan weten we ook of we de juiste informatie gevraagd en gekregen hebben om een goede beoordeling te maken.”

“Een inspecteur zoekt normaliter overtredingen, nu gaan we open het gesprek in.”

Geen adviseur

Zes inspecteurs van de NVWA zijn bij de pilot betrokken. Zij hebben al een aantal trainingen gevolgd. “Deze nieuwe aanpak vereist specifieke vaardigheden”, zegt José. “Normaal controleren we of een bedrijf zich aan de richtlijnen houdt, nu gaan we het gesprek aan, zijn we meer sparringpartner en stimuleren we ondernemers om over te gaan op duurzame productiemethoden. Dat vraagt om andere gesprekstechnieken en ook om meer inhoudelijke kennis van IPM.” De inspecteurs worden geen adviseurs, benadrukt René. “Dat is niet onze rol, wij vertellen niet hoe het moet. Dat kunnen we ook niet, daarvoor hebben we de kennis niet in huis. Een inspecteur kan wel tips geven door bijvoorbeeld te wijzen op een alternatief of op wat een collega-ondernemer doet.”

Ontdekkingsreis

René noemt de nieuwe werkwijze één grote ontdekkingsreis. Zowel voor de telers als voor de NVWA. “We gaan anders werken, maar dat betekent niet dat we soepeler worden. Wij zien erop toe dat de regels nageleefd worden. Daar verandert niets aan. Dat weten de gerberatelers ook. Maar we denken wel meer mee met de ondernemers.” Volgens hem waarderen zij dat. “Ik merk nu al een positievere houding bij de ondernemers, hoewel we pas aan het begin van het traject staan. Ze weten dat ze zelf aan zet zijn. Ze krijgen nu het vertrouwen om in een paar jaar tijd te verduurzamen, zonder dat er een NVWA-inspecteur op de stoep staat.”

“Belangrijk is dat er een gemeenschappelijk belang is.”

Brede belangstelling

De pilot onder gerberatelers is door andere siertelers opgemerkt. “Verschillende van hen willen meedoen. Ze zien ook dat geïntegreerde gewasbescherming de toekomst heeft”, zegt José. “Ik schat in dat we de nieuwe werkwijze en het stimulerend toezicht in de toekomst breed gaan toepassen. Maar vooralsnog houden we het bij deze pilot, om te ontdekken en te verfijnen.”

Tips voor het toezicht

Voor toezichthouders die ook met een sector willen samenwerken aan stimulerend toezicht, hebben de twee medewerkers van NVWA een voorwaarde en een tip. “Belangrijk is allereerst dat er in de sector een urgentie voor verandering is en een gemeenschappelijk belang. Daarnaast is het cruciaal dat je als toezichthouder duidelijk maakt wat je rol is. Wij hebben geen economisch belang, zijn geen adviseurs. We kijken niet weg als iets niet volgens de regels gebeurt. Dat moet de sector goed beseffen en accepteren.”