De wildwestwaarschuwing en onzekere belastinginspecteurs. Dat waren de onderwerpen van de genomineerde artikelen voor de VIDE-publicatieprijs 2017. Uiteindelijk wonnen Wilte Zijlstra en Nynke van Egmond-de Boer van de AFM met hun onderzoek naar beleggerswaarschuwingen.

De winnende publicatie: hoe goed werkt waarschuwen?
Let op: u belegt buiten AFM-toezicht. Waarschuwende woorden voor beleggers op websites of in advertenties. Wilte Zijlstra en Nynke van Egmond-de Boer van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) onderzochten het effect ervan. Hun bevindingen beschreven ze in het artikel “Werkt de wildwestwaarschuwing wel?” dat zij publiceerden in het Tijdschrift voor Toezicht.
Beleggers bewust maken
Wildwestwaarschuwing is de bijnaam voor wat officieel de ‘vrijstellingsmelding’ heet. “Deze is ontwikkeld in 2011”, vertelt Zijlstra. “Het doel is potentiële beleggers ervan bewust te maken dat hun belegging niet onder het toezicht van de AFM valt.” De AFM verplicht commerciële partijen om de vermelding in hun uitingen te gebruiken. “Wij wilden onderzoeken welk effect de vrijstellingsvermelding precies heeft op de potentiële beleggers.”
Met en zonder waarschuwing
Voor het onderzoek werden respondenten willekeurig in twee groepen verdeeld. De ene groep kreeg een advertentie mét en de andere een advertentie zónder waarschuwing te zien. Om kort te zijn: afwezigheid van de waarschuwing leidt tot een hogere intentie om te investeren – vooral bij vermogende respondenten die de vermelding niet kennen. Zijlstra benadrukt dat het onderzoek de intenties van respondenten heeft gemeten en niet het daadwerkelijke gedrag. Dit deden de AFM-onderzoekers in 2016 wel voor de kredietwaarschuwingsregel ‘Geld lenen kost geld’. Daaruit kwam naar voren dat de waarschuwing geen onmiddellijk effect had op gedrag en houding wanneer mensen online een lening afsluiten.

De tweede prijs: de worstelingen van belastinginspecteurs
Belastinginspecteurs hebben in hun werk een discretionaire ruimte: de mogelijkheid om zelfstandig keuzes te maken. Die ruimte leidt regelmatig tot onzekerheid bij de inspecteurs. Dat concludeert bestuurskundige Nadine Raaphorst in haar onderzoek naar onzekerheden onder ‘street-level tax officials’, zoals die in haar Engelstalige publicatie heten. “In de literatuur wordt verondersteld dat de discretionaire ruimte vooral informatie-onzekerheid met zich meebrengt. Daarover wilde ik meer weten.” De studie is onderdeel van een breder en vierjarig promotieonderzoek naar het vertrouwen van belastingambtenaren in burgers.
“Inspecteurs worstelen soms ook met de vrijheid om keuzes te maken”
Vage wet- of regelgeving
Voor haar onderzoek hield Raaphorst diepte-interviews met negentien belastinginspecteurs. Daaruit concludeerde de onderzoekster dat deze inspecteurs behalve met informatie-onzekerheid ook te maken hebben met interpretatie- en handelingsonzekerheid. “Interpretatieonzekerheid ontstaat bijvoorbeeld door vage wet- of regelgeving. Inspecteurs kunnen zich dan onzeker voelen over een eigen besluit. Om hiermee om te gaan, consulteren ze naar eigen zeggen vaak collega’s. De meeste verhalen gingen echter over handelingsonzekerheid. Daarbij gaat het om het behouden of terugkrijgen van controle tijdens sociale interacties. Denk aan gesprekken met ondernemers die flink geëmotioneerd raken. Inspecteurs geven aan dat ze in dat soort gevallen vooral improviseren om de controle te houden.”
Vorm van autonomie
“In de literatuur over professionals wordt de discretionaire bevoegdheid van ambtenaren vaak omschreven als iets positiefs”, vervolgt Raaphorst. “Men gaat er veelal van uit dat zij het zien als een prettige vorm van autonomie. Maar wat mij verraste, is dat dit in de praktijk niet altijd het geval is. Inspecteurs worstelen soms juist ook met de vrijheid om keuzes te maken.”
VIDE-publicatieprijs 2017
Maar liefst zestien inzendingen over diverse soorten toezicht kreeg de jury over 2017. De jury roemt het hoge niveau – en met name die van de twee finalisten. Beide studies zijn zeer gedegen en voldoen aan hoge wetenschappelijke standaarden. Ook brengen beide studies nieuwe elementen naar voren die het toezichtonderzoek en de toezichtpraktijk verder en meer evidence based maken. Het artikel van Raaphorst is volgens de jury wetenschappelijk relevant, dat van Zijlstra en Egmond-de Boer kent een wat hogere praktijkrelevantie. Uiteindelijk gaf dat laatste de doorslag.