Ga naar de inhoud

Wanneer zien we de eerste boa met hoofddoek?

Er heerst alweer even stilte rondom de kwestie of boa’s een hoofddoek mogen dragen. De minister van Justitie & Veiligheid is tegen, een aantal grote gemeenten is juist voor. Hoogleraar cross-cultureel recht Tom Zwart legt uit waarom boa’s volgens het recht allang mét hoofddoek hun werk mogen doen. En waarom het verstandig is om dit ook snel toe te staan.

Londense handhaver met hoofddoek

Een handhaver met een hoofddoek (hijab), keppeltje of tulband, in Londen kijkt niemand er nog vreemd van op. Maar in Nederland is het nog altijd verboden en daar moet volgens Tom Zwart snel verandering in komen. “Het Europees recht is duidelijk: werkgevers bepalen kledingvoorschriften. In het geval van boa’s zijn dat dus de gemeenten.”

Het recht leek er lange tijd duidelijk over. Zolang een kledingvoorschrift maar voor iedereen gelijk is, dan is een verbod op religieuze hoofdbedekking toegestaan. Maar sinds een uitspraak van het Europese Hof van Justitie op 15 juli 2021 is dat wat minder zwartwit geworden. Zwart: “Het hof zegt dat als je vrijwel uitsluitend één groep treft met je kledingvoorschriften, en dat kan bijvoorbeeld statistisch worden aangetoond, het wel degelijk discriminatie is. Dit is in Nederland het geval, want het verbod treft hier vooral moslima’s. En dat mag dus niet.”

Moslima’s in hun recht

Gemeenten zijn volgens het Europees recht in principe verplicht de islamitische hoofdbedekking voor vrouwen toe te staan. “Maar er zijn volgens het recht drie uitzonderingen”, vertelt Zwart. “Namelijk in het geval dat een werkgever klanten verliest, inkomensschade leidt of als het spanningen op de werkvloer oplevert. Bij gemeenten zou alleen dat laatste van toepassing kunnen zijn.”

“Gemeenten zien het als een manier om de arbeidskrapte aan te pakken”

Spanningen op de werkvloer zouden kunnen ontstaan als een groot deel van de collega’s aangeeft moeite te hebben met de hijab van een collega. Bijvoorbeeld door hun eigen religie. Of dat zo’n meerderheid van collega’s aangeeft dat de collega in hijab hun werk in het veld bemoeilijkt. Maar zo lang een werkgever dit soort zaken niet kan aantonen, kan elke moslima nog vandaag besluiten een hijab te dragen tijdens haar werk als boa. Dan staat ze in haar recht.”

Duurzame oplossing

Het huidige verbod raakt ook boa’s met een Islamitische achtergrond die geen hijab dragen. Volgens Zwart zijn er nu ook vrouwen die vromer worden en hun beroep als boa niet meer kunnen beoefenen omdat ze geen hijab mogen dragen. Deze boa’s mogen sinds de uitspraak van het Europese Hof van Justitie dus gewoon met hoofddoek op naar hun werk. Dat zij dat niet doen, komt volgens Zwart door terughoudendheid van de moslimgemeenschap. Zwart: “Ik ben vanuit mijn werk veel in gesprek met vertegenwoordigers van die gemeenschap. Zij geven aan dat ze deze kwestie liever georganiseerd aangepakt zien vanuit gemeenten en hun gemeenschap. Dat levert in hun ogen de meest duurzame oplossing op.”

Gemeenten moeten het doen

Ook gemeenten zijn nog wat terughoudend, vindt Zwart. Hij ziet veel bereidheid om religieuze hoofdbedekking bij boa’s toe te staan. “Met name de grote gemeenten staan hier heel pragmatisch in”, vertelt Zwart, die met verschillende gemeenteraadsleden over deze kwestie sprak. “Utrecht en Rotterdam hebben een motie aangenomen dat hun burgemeester zich hier sterk voor moet maken. En Amsterdam laat het nu onderzoeken. Deze gemeenten zien het ook als een manier om de arbeidskrapte aan te pakken. Hiermee vergroot je de vijver waarin je vist al snel met 15 tot 20 procent. Want zo groot is de animo voor de functie van boa wel onder moslima’s, hoor ik ook vanuit de moslimgemeenschap.”

Toch kijken gemeenten ook naar de landelijke politiek, merkt Zwart. “De minister is duidelijk tegen boa’s met hoofddoek. Zij heeft natuurlijk vrijheid van meningsuiting, maar ik denk ook dat ze bang is voor olievlekwerking. Als de boa’s het straks mogen, dan wil de politie het ook. Maar ik zou zeggen: het gaat nu uitsluitend om de boa’s, dus laat de landelijke politiek nu voor wat het is. Het zijn de gemeenten die nu aan zet zijn.”

Spiegel van de samenleving

Ook vanuit de vakbonden voor boa’s klinken bezwaren. Boa’s met een hoofddoek op zouden niet meer neutraal overkomen. “Daar ben ik het niet mee eens”, stelt Zwart. “Moslims vinden vanuit hun religie dat je je medemens rechtvaardig moet behandelen en dat betekent zonder aanziens des persoons. Onpartijdig dus. En als er nu een boa de leden van haar gemeenschap zou bevoordelen in een wijk, dan is zij haar functie niet waardig. Of ze nou een hijab draagt of niet.”

“Het belangrijkste is dat we proactief met deze kwestie omgaan, bijvoorbeeld door in een aantal gemeenten pilots te starten”

Een tweede bezwaar is dat boa’s met hoofddoek een makkelijk mikpunt voor agressie zijn. Daarop zegt Zwart: “Boa’s gebruiken het liefst hun overtuigingskracht om handhaving te verzekeren. Dat lukt het beste als zij een goede verstandhouding hebben met mensen in de buurt. In steeds meer wijken wonen meer moslims, dus dan is het belangrijk dat boa’s een zichtbare afspiegeling zijn van de samenleving.”

Beginnen bij pilots

Boa’s met hoofddoek inzetten, doe je liever vroeger dan later, vindt Zwart. “Mijn wetenschappelijke insteek is altijd: zoek naar oplossingen, verscherp de problemen niet. Het belangrijkste is dat we proactief met deze kwestie omgaan, bijvoorbeeld door in een aantal gemeenten pilots te starten. Daarmee kun je de kou uit de lucht nemen. En als blijkt dat het niet werkt, dan zou de moslimgemeenschap volgens mij ook de eerste zijn om te zeggen: laten we het niet doen.”

Hoog tijd voor hoofddoek

De inspanningen van drie grote gemeenten voor boa’s met hoofddoek noemt Zwart een goede ontwikkeling. “Naar buiten lijkt het nu stil over dit onderwerp, maar ik vermoed dat gemeenten dit het liefste in VNG-verband regelen en daarover nu ook gesprekken voeren. Dat is verstandig. Je wilt een uniforme aanpak ontwikkelen die overal toepasbaar is. Ik heb overigens de indruk dat de moslimgemeenschap niet bij dit soort gesprekken betrokken is, maar dat is wel belangrijk: praat met hen en niet over hen, dat levert belangrijke inzichten op.”

“Ik vermoed dat gemeenten dit het liefste in VNG-verband regelen, en daarover nu ook gesprekken voeren.”

Maar hij waarschuwt ook: “Wacht er niet te lang mee. Alle boa’s hebben immers nu al het volste recht om een hoofddoek te dragen. Hoe langer het duurt voordat gemeenten hier ruimte voor geven, hoe groter de kans dat die ruimte alsnog genomen wordt. En dan hebben gemeenten niet de gelegenheid om dit op de werkvloer en in de wijken goed te laten landen. Ik voorspel dan ook dat er nog dit jaar boa’s met hoofddoek in Nederland rondlopen. Hopelijk komen gemeenten eerder over de brug.”