Ga naar de inhoud

Zo dicht je de kloof tussen data-onderzoekers en inspecteurs

De verwachtingen zijn hooggespannen: data-onderzoek en algoritmes lijken veel in hun mars te hebben voor het toezicht. Momenteel verkennen veel inspecties de mogelijkheden. Daarbij wordt vooralsnog een kloof tussen data-onderzoekers en inspecteurs zichtbaar. Valt die kloof te dichten? Haiko van der Voort, universitair docent bestuurskunde aan de TU Delft, denkt van wel.

Illustratie met twee mannen die ieder aan de andere kant van een brug staan en samen de laatste steen leggen

Vrijwel alle inspecties houden risicogericht toezicht op basis van risicoanalyses. Zo benutten zij zo goed mogelijk hun schaarse inspectiecapaciteit. Met behulp van data kunnen zij deze risicoanalyses optimaliseren. De vraag is alleen hoe. Inspecteurs en het management van een toezichthouder zijn vaak minder goed op de hoogte van de mogelijkheden van data-onderzoek. Data-onderzoekers zijn dit wel, maar bij hen ontbreekt de praktijkervaring met inspecties en toezicht. Volgens Haiko van der Voort ligt de oplossing voor de hand: breng de inspecteur en de data-onderzoeker bij elkaar. Maar dat blijkt niet altijd even eenvoudig.

Impliciete kennis en objectieve data

Haiko van der Voort
Haiko van der Voort

Van der Voort stelt dat inspecteurs en data-onderzoekers elkaar kunnen aanvullen. “Inspecteurs brengen jarenlange ervaring mee die van onschatbare waarde is”, vindt hij. “Zij voelen aan of een bedrijf de zaakjes op orde heeft. Dat is impliciete kennis die niet in data te vangen is. Bovendien bouwen ze doorgaans een vertrouwensband op met de partij die ze inspecteren. Zo’n langetermijnrelatie is heel nuttig, omdat een inspecteur een geïnspecteerde kan leren hoe hij op de juiste manier met de regels moet omgaan.”

“De impliciete kennis en de vertrouwensband van de inspecteur zijn ook onmisbaar als je op zoek bent naar de achterliggende reden van een overtreding”, legt Van der Voort uit. “Wordt een overtreding bewust of onbewust gepleegd? En áls het bewust gebeurt, wat is daarvan de oorzaak? Dat kan van alles zijn. Een capaciteitsprobleem of geldgebrek bijvoorbeeld. Daar kom je alleen achter als je het gesprek aangaat én als de andere partij je vertrouwt.” Wel plaatst Van der Voort een kanttekening bij de vertrouwensband tussen inspecteur en ondertoezichtstaande. “Het gevaar is dat die band té goed wordt en de inspecteur regelovertreding door de vingers ziet. Daarom is data-onderzoek een goede aanvulling op de ervaring van een inspecteur. Dat onderzoek brengt objectieve uitkomsten aan het licht, los van elke persoonlijke band.”

“Data-onderzoek brengt objectieve uitkomsten aan het licht, los van elke persoonlijke band.”

“Ondertussen weten we dat ook data-onderzoek niet tot perfecte resultaten leidt. Als je bijvoorbeeld alleen data-analyse inzet bij toezicht, ontstaat er een bias, oftewel een vooroordeel. Hoe dat zit? Een eenvoudig voorbeeld: Stel dat je tien bedrijven selecteert en risicogestuurd werkt. Dan inspecteer je bijvoorbeeld de drie bedrijven met het hoogste risico. Bij twee van de drie is het raak, waardoor de data je naar diezelfde bedrijven blijven sturen. De andere zeven inspecteer je niet of minder, terwijl daar op termijn van alles mis kan gaan.”

Twee uitersten bij elkaar brengen

Inspecteurs en data-onderzoekers vullen elkaar mooi aan, maar helaas blijken ze in de praktijk twee uitersten binnen een toezichtsorganisatie. “In het ideale scenario snappen inspecteurs en data-onderzoekers precies hoe het werk van de ander in elkaar steekt”, vertelt Van der Voort. “Sterker nog: hoe mooi zou het zijn als je een data-onderzoeker hebt met inspectie-ervaring? Of een inspecteur die alles weet over data-onderzoek? Maar die mensen zijn er momenteel bijna niet. En het aanleren van elkaars werk kost ontzettend veel tijd, áls het al zou lukken. Wat je wél kunt doen, is de partijen dichter bij elkaar brengen, zodat ze elkaar versterken. Zorg voor interactie.”

“In het ideale scenario snappen inspecteurs en data-onderzoekers precies hoe het werk van de ander in elkaar steekt.”

Grote inspectie-organisaties hebben al een behoorlijke afdeling met data-onderzoekers. Zij experimenteren met bruggen bouwen tussen inspecteurs en data-onderzoekers. De ILT heeft bijvoorbeeld een datalab dat deels op vragen vanuit de inspectie-organisatie werkt. IGJ, ISZW en NVWA organiseren bijeenkomsten waarin inspecteurs en data-analisten bijvoorbeeld samen risicoanalyses maken. Het programma ‘Datagestuurd Toezicht’ van de Inspectieraad stimuleert zulke projecten en zorgt voor kruisbestuiving.

Tips voor het management

Om data-onderzoek van toegevoegde waarde binnen toezicht te laten worden, is een echte verbinder nodig. Iemand die snapt hoe data-analyse in elkaar steekt, maar die ook goed met inspecteurs en operationele managers kan praten. Van der Voort: “Er bestaan lijstjes waarop de competenties staan van zulke verbinders. Die zijn bijna lachwekkend lang. Ze moeten gevoel hebben voor data-onderzoek en inspectie, feiten en politiek, generieke en lokale kennis, cijfers en waarden en ga zo maar door. Die mensen zijn er nauwelijks.”

“Door die schaarste aan verbinders, denkt Van der Voort dat managers de rol van intermediair op zich moeten nemen.”

Door die schaarste aan verbinders, denkt Van der Voort dat managers de rol van intermediair op zich moeten nemen. Zij moeten de partijen met elkaar verbinden. “Bijvoorbeeld door pilotprojecten te draaien, waardoor ze wel met elkaar móeten werken. Die projecten zijn soms lastig op te schalen, maar je kweekt er begrip en vertrouwen in elkaar mee. Laat datalabs zo vaak mogelijk intern open huis houden, zodat ze kunnen laten zien wat ze precies doen. Maar heb daarbij geduld. Vertrouwen win je niet in een paar maanden. En geef verbinders die datakennis met praktijkkennis kunnen combineren autonomie, ongeacht hun formele positie.”

“Het type verbinder vinden is inderdaad niet eenvoudig, maar is er hoop.”

Een generatie die de kloof dicht

Op de wat langere termijn ziet Van der Voort een andere oplossing. “Het type verbinder vinden is inderdaad niet eenvoudig, maar is er hoop. Er komt een generatie studenten aan die goed is met algoritmen. Kijk maar naar de overvolle opleidingen informatica. Maar er komen ook nieuwe mensen die kennis over data combineren met kennis over organisaties, zoals huidige studenten technische bedrijfskunde of technische bestuurskunde. Zij kunnen programmeren en snappen daardoor wat data-onderzoekers doen én ze kunnen daarover helder communiceren richting inspecteurs. Deze generatie zal voorzien in de zo noodzakelijke overbrugging van de kloof tussen beide werelden.”

Reeks over algoritmen

Algoritmen worden voor toezichthouders steeds belangrijker, maar vaak is het onderwerp ook nog een beetje vaag of ver van het bed. ToeZine wijdt er daarom een reeks aan. We beschrijven vanuit verschillende invalshoeken de rol van algoritmen in toezicht. Eerder gingen we in op de wijze waarop toezichthouders deze relatief nieuwe techniek op de juiste manier kunnen implementeren in hun praktijk. Dit artikel is de tweede in die reeks.