Ga naar de inhoud

Toezichthouders moeten meer met fietsen

Fietswrakken bij stations, overvolle fietsparkeerflats en fietsers die over voetpaden en door het rode stoplicht rijden. Hoe kan toezicht het fietsverkeer in goede banen leiden?

Nederland is een van de weinige landen met meer fietsen dan inwoners. Veel steden zien ook graag dat hun inwoners en bezoekers de fiets pakken. Dat brengt, behalve veel gezelligheid, sportiviteit en minder milieuschade, ook de nodige uitdagingen mee. Fietsers rijden namelijk lang niet altijd waar ze moeten rijden en zetten hun fiets ook niet altijd op de goede plaats. Veel grote steden worstelen dan ook met het gedrag hun fietsers. Het aanscherpen van regels en het inzetten van meer handhaving lijken niet altijd het gewenste effect te hebben. Wat is dan wel de oplossing? En wat kunnen toezichthouders hiermee? Wim Bot van de Fietsersbond en gedragswetenschapper Christine Swankhuisen werpen licht op de zaak.

Is er sprake van een fietsprobleem in Nederlandse steden?

“Van een fietsprobleem zou ik niet willen spreken”, zegt Wim Bot, beleidsbeïnvloeder bij de Fietsers­bond. “Denk je eens in wat er zou gebeuren wanneer alle fietsers met de auto naar de stad zouden komen? Dat er in Nederlandse steden zoveel fietsers zijn, zien wij als gevolg van succesvol beleid.”

Wim Bot is beleidsbeïnvloeder bij de Fietsersbond. De Fietsersbond is de belangenbehartigingsorganisatie van fietsers in Nederland. De vereniging heeft 150 lokale afdelingen en zo’n 35.000 betalende leden. Bot zit als beleidsbeïnvloeder regelmatig bij gemeenten aan tafel om te adviseren over het fietsbeleid.

“Gemeenten zouden de fietsproblemen helemaal niet als probleem moeten zien”, vindt ook gedrags­wetenschapper Christine Swankhuisen. “Door het probleemgehalte eruit te halen kan juist worden gezocht naar positieve oplossingen. In Den Haag is bijvoorbeeld een deel van een parkeergarage voor auto’s omgebouwd tot fietsenstalling. Dat was mogelijk omdat er minder auto’s zijn. Een ander mooi voorbeeld is dat van kunstenaar Roosmarijn Vergouw, die van een fietsparkeerprobleem op een plein in Amsterdam een kunstwerk maakte.”

Christine Swankhuisen is medeoprichter van Tabula Rasa, een communicatiebureau dat is gespecialiseerd in gedragsverandering. Swankhuisen is naast haar werk bij Tabula Rasa bezig met promotieonderzoek aan het RadboudUMC in Nijmegen. Voor de gemeente Amsterdam onderzocht Tabula Rasa onder meer hoe communicatie kan bijdragen aan veiliger fietsgedrag.

Is fietsen een aandachtsthema voor toezichthouders?

“Als belangenbehartigers van alle fietsers in Nederland staan we natuurlijk niet te springen om meer handhaving en het uitdelen van boetes”, zegt Bot. “Naar onze mening is het belangrijker dat de steden eerst hun voor­zieningen op orde hebben. Bijvoorbeeld door te zorgen voor voldoende parkeerplaatsen. Dat is nu niet altijd het geval. Pas als dat op orde is, mag wat ons betreft handhaving worden toegepast.”

“In sommige gevallen is handhaving nodig, maar vaak kun je met kleine interventies veel meer bereiken.”

“In sommige gevallen is handhaving ook gewoon nodig”, vult Swankhuisen aan. “Maar vaak kun je met kleine interventies veel meer bereiken. Bijvoorbeeld door in de ruimtelijke ordening rekening te houden met de route van fietsers. In Malmö in Zweden lopen goed gemarkeerde fiets­paden door naar de fietsenstallingen. Zo worden fietsers onbewust de juiste kant opgeleid.”

Welke lessen zijn zeker bruikbaar voor toezichthouders die met fietszaken aan de gang willen?

“Wanneer je iets wilt veranderen aan het gedrag van fietsers, is het belang­rijk om je te realiseren dat het parkeren van je fiets meestal routinegedrag is, waarover niet bewust wordt nagedacht”, vertelt Swankhuisen. “Om dit te beïnvloeden werkt een traditionele campagne niet, maar is het beter om aan te sluiten bij hoe het menselijk brein werkt. In Malmö hebben ze dat heel goed begrepen. Ook de gemeente Den Haag gaat nu aan de slag met het laten aansluiten van fietspaden op fietsenstallingen.”

“Nudging is natuurlijk sympathieker dan het wegslepen van fietsen”, geeft ook Bot toe. “Alleen blijven de voorzieningen het belangrijkst. Als je fietsen­stallingen bijvoorbeeld te ver weg plaatst, of op plekken waar men ze niet kan zien, is het ook moeilijk om mensen te verleiden die te gebruiken.”

Welke adviezen zou je mee willen geven aan toezichthouders die zich bezighouden met fietszaken?

“Ik denk dat het belangrijk is voor toezichthouders om zich te realiseren dat de meeste mensen gewoon van goede wil zijn, maar geneigd zijn om kuddegedrag vertonen”, aldus Bot. “Ik zou toezichthouders willen oproepen om vooral de menselijke maat aan te houden. Maak onderscheid tussen écht gevaarlijke situaties – waarin handhaving absoluut nodig is – en situaties die niet zijn toegestaan. In dat laatste geval zou bijvoorbeeld meer aandacht besteed kunnen worden aan waarschuwingen om mensen te wijzen op hun gedrag, voordat tot handhaving wordt overgegaan.”

“De meeste mensen zijn gewoon van goede wil, maar geneigd om kuddegedrag vertonen.”

Ook Swankhuisen pleit voor menselijkheid. “Ga geen plannen maken met een plattegrond van de stad voor je neus, maar ga de stad in – bij voorkeur op de fiets – en probeer je te ver­plaatsen in een fietser. Ga ook met fietsers in gesprek over wat in de praktijk de belemme­ringen zijn en waar logische plekken zijn om een fietsenstalling te realiseren. Maar ook hoe je de routes daar naartoe duidelijk kunt aan­geven. Ik denk dat daar voor de Nederlandse steden nog heel veel winst valt te behalen.”