Ga naar de inhoud

Hoogleraar Ton Wilthagen: “Inspecties moeten samenwerken met koplopers in robotisering”

Technologische ontwikkelingen zoals robotisering zijn van grote invloed op het toezichtveld én op het dagelijkse werk van inspecteurs. Hoogleraar Ton Wilthagen van Tilburg University signaleert kansen en risico’s.

Ton Wilthagen
Ton Wilthagen

Een operatierobot is nu al beter dan een dokter. Maar wat gebeurt er als er iets mis gaat? Wie is dan verantwoordelijk? Dan wordt al snel naar de Inspectie voor de Gezondheidszorg gewezen. Dat dilemma beschreef Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan Tilburg University, tijdens een recente conferentie van de Inspectieraad over het thema ‘toekomst en technologie’. Ook de inzet van robots om het toezicht te ondersteunen kwam daarbij aan bod.

Enabler

“Robots fascineren me. De robotisering van onze samenleving is typisch een onderwerp dat extreme visies oproept”, zegt Wilthagen. “Aan de ene kant van het spectrum staan degenen die roepen dat robots onze banen gaan overnemen. Aan de andere kant zijn er sceptici die zeggen: het zal mijn tijd wel duren. Ik ben van de middenpositie. Er is meer aandacht nodig voor manieren waarop professionals in onze hoogtechnologische maatschappij kunnen meekomen. Maar ik ben ook geïnteresseerd in de mogelijkheden van technologieën om mensen te helpen. Want technologie kan ook een enabler zijn: nieuwe of onverwachte mogelijkheden bieden. Denk aan blade runner Oscar Pistorius, die dankzij slimme technologie heel snel kan rennen.”

“De robotisering van onze samenleving is typisch een onderwerp dat extreme visies oproept.”

Gevarenzone

Robots kunnen 94 procent van het werk van inspecteurs overnemen, blijkt uit onderzoek van Oxford University en Deloitte. “Het is moeilijk te bepalen hoe nauwkeurig die inschatting is”, reageert Wilthagen. “Maar het is het beste onderzoek dat we hebben. En inspecteurs zitten duidelijk flink in de gevarenzone. Dat komt omdat toezicht tegenwoordig op allerlei manieren door digitale technieken kan worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld met behulp van big data analyses. Bovendien vindt bij inspecties veel routinematig werk plaats dat om informatie verzamelen draait. Dat zijn typisch taken die robots kunnen doen.”

Update

Smart Robotics, een Nederlands uitzendbureau voor robots, heeft aangekondigd jaarlijks 30.000 trainingen te gaan aanbieden waarmee mensen leren samenwerken met robots. Volgens het bedrijf hoeft robotisering geen bedreiging te zijn voor de arbeidsmarkt, maar kunnen er juist nieuwe kansen ontstaan. Wilthagen waardeert het initiatief. “Robots zijn er niet per definitie om mensen van de arbeidsmarkt te verdringen. We moeten mensen gaan opleiden in de omgang met robots. Niet alleen omdat robots dan beter worden bediend, maar ook omdat mensen dan beter kunnen meekomen in de arbeidsmarkt van de toekomst. Inspecties en andere toezichthouders doen er daarom goed aan om open te staan voor dit soort ontwikkelingen. En contact te zoeken met koplopers in robotisering.”

Wilthagen noemt een nieuw onderzoeksprogramma van het UWV als een goed voorbeeld. Het project brengt tien technologieën in kaart die mensen de komende jaren aan het werk kunnen helpen. “Het is ook voor het toezichtveld belangrijk om dergelijke verkenningen te maken en om strategisch te kijken naar technologieën die komende vijftien jaar beschikbaar zouden kunnen zijn. Als je tijdig betrokken bent bij technologische ontwikkelingen dan kan je daarvan pas echt de vruchten plukken. Je moet zorgen dat je aanhaakt bij de ontwikkeling van technologie, niet pas een product of dienst bestellen als het er is.”

Ton Wilthagen

High tech en high touch

Hoe zouden toezichthouders zich moeten voorbereiden op een toekomst waarin ze robots tegenkomen bij inspecties, of zelf met een robot op pad gaan? Opleiding en training zijn essentieel, zegt Wilthagen. “Een van mijn grootste zorgen is een mismatch tussen wat er van werknemers gevraagd wordt en wat ze aan capaciteiten en faciliteiten hebben. Deze mismatch groeit. We vinden het heel vanzelfsprekend dat de software op onze computer een update nodig heeft, maar doen dat niet bij onszelf.”

“Technologie gaat het toezichtveld zeker helpen.”

Wilthagen pleit voor een combinatie van high tech en high touch. “Technologie gaat het toezichtveld zeker helpen. Met data science kunnen we straks bijvoorbeeld voorspellen waar overtredingen worden gepleegd. Dat kan het werk van toezichthouders makkelijker maken. Maar mensen zullen wel mee moeten in die ontwikkeling, anders kunnen we die niet optimaal benutten. Mijn advies is dan ook: benut de zegeningen van de technologie, maar zorg dat het menselijke kapitaal zich tijdig en voldoende mee ontwikkelt. Zorg bijvoorbeeld dat mensen de zogenoemde 21-eeuwse vaardigheden ontplooien.”

Met de term high touch verwijst Wilthagen naar de noodzaak om niet alleen te investeren in de toekomstbestendigheid van professionals, maar ook in de organisaties waarin zij werken. “Het ontwikkelen van het menselijke kapitaal vereist niet alleen dat de inzet van technologie up-to-date is, maar ook dat de organisatie zich in sociaal en communicatief opzicht doorontwikkelt. Veel toezichthoudende instanties zijn er bijvoorbeeld nog niet op ingericht om informatie te halen uit de netwerken die ze hebben.”

Wilthagen benadrukt de noodzaak van verregaande samenwerking tussen toezichthouders om het toezichtveld levensvatbaar te houden in het licht van robotisering. “We hebben nu enigszins kunstmatige onderscheidingen gemaakt tussen toezichtdomeinen, zoals werk, school, zorg en mobiliteit. Maar is het in de huidige netwerksamenleving wel zinvol om allerlei inspecties en toezichthouders naast elkaar te hebben? Zouden we niet een integrale benadering moeten organiseren?”, vraagt Wilthagen retorisch. “Inspecties moeten veel flexibeler gaan opereren. De datarevolutie helpt daarbij. Want die technologie kan bij uitstek over domeinen heen kijken.”

Wie is Ton Wilthagen?

Ton Wilthagen (1960) studeerde sociologie aan Tilburg University en aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werkte aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1993 promoveerde op een onderzoek naar het functioneren van de toenmalige Arbeidsinspectie. Sinds 2002 is Wilthagen hoogleraar aan Tilburg University. In zijn onderzoek en onderwijs houdt hij zich bezig met ontwikkelingen op het gebied van onder andere arbeidsmarkt, arbeidsrecht, arbeidsparticipatie, sociale zekerheid en toezicht op veilige arbeidsomstandigheden.
Wilthagen is naast zijn academische functies verbonden aan onder meer de European Policy Centre en Brainport Network, van waaruit hij Zuid-Oost Nederland vertegenwoordigt in het nationale Techniekpact. Bovendien heeft hij zitting in de Raad van Inspiratie voor het Sociale Domein van de gemeente Tilburg.