29 maart werd 22 mei. Niet veel later werd het 31 oktober. En inmiddels is het 31 januari. Hoe dan ook: de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie komt steeds dichterbij. Voor de Autoriteit Financiële Markten (AFM) betekent dit het verlies van een belangrijke Europese partner. Hoe vangt zij dat gemis op?

Uitstel van de brexit kent één voordeel: het geeft organisaties wat meer tijd om voorbereidingen te treffen. Van overrompeling kan inmiddels geen sprake meer zijn. De AFM heeft haar strategie voor een Europa zonder het Verenigd Koninkrijk gereed. De speerpunten van die strategie? Een stevigere eigen visie op de financiële markten ontwikkelen en nieuwe partners vinden. Tegelijkertijd wil ze het contact met de Britten niet laten verwateren, maar juist intensiveren. De afgelopen jaren kende de AFM in haar Britse tegenhanger, de Financial Conduct Authority (FCA), een betrouwbare samenwerkingspartner. En niet de minste, want Londen is de grootste kapitaalmarkt van Europa.
Afspraken zoveel mogelijk voortzetten
“De AFM en FCA werken al jaren goed samen”, vertelt Tessa Bode, beleidsadviseur bij de AFM. “Die samenwerking hebben we nu ook vastgelegd in een vernieuwd Memorandum of Understanding (MoU). Dat is geen formele juridische verbintenis, maar een intentieverklaring van twee partijen om samen te werken op specifieke onderwerpen, zoals FinTech en het delen van toezichtservaringen. MoU’s zijn overigens niet nieuw, en hebben we ook met andere toezichthouders. Hoe de wereld er precies uitziet na de brexit weten we niet, maar zeker is wel dat we een belangrijke partner in Europa kwijtraken. We gaan ons best doen om samen te blijven werken met de Britten ondanks de brexit.”
“We gaan ons best doen om de Britten ondanks de brexit nauw te blijven betrekken.”
De eerste stap daartoe is dus een vernieuwd MoU. Dat zowel de AFM als de FCA er veel aan gelegen is de banden goed te houden, blijkt wel uit het feit dat deze afspraken afgelopen juni al zijn vastgelegd. “De nieuwe MoU is inderdaad al van kracht”, legt Bode uit. “Daar zijn we erg trots op. Dit MoU maakt dat we goed zijn voorbereid op de brexit, hoe die dan ook uitpakt. Op deze manier zorgen we ervoor dat de samenwerking voor zover mogelijk blijft zoals hij is en niet door de brexit verstoord wordt.”
In het voorjaar van 2019 maakten alle Europese toezichthouders op de kapitaalmarkten al afspraken met elkaar voor de periode na de brexit. Voor de AFM en FCA was dat een mooie basis om verdergaande afspraken met elkaar te maken. Variërend van toezicht op handelsplatformen tot het uitwisselen van ervaringen en trends op het gebied van onder meer financiële technologie en datagedreven toezicht. “We werkten al veel samen op deze terreinen”, vertelt beleidsadviseur Pim de Wild. “Die samenwerking wilden we voortzetten. En zelfs intensiveren. Daarnaast was ons idee om nog meer te leunen op elkaars ervaring, door bijvoorbeeld medewerkers bij elkaar te detacheren. Dat kan heel goed, omdat de financiële markten van het Verenigd Koninkrijk en Nederland vergelijkbaar zijn.”
“We hebben er allebei baat bij als we weten wat er precies gebeurt bij een financiële instelling.”
Informatie blijven uitwisselen
Door de brexit komt de belangrijkste Europese kapitaalmarkt buiten de grenzen van de Europese Unie te liggen, legt De Wild uit. “Belangrijke financiële instellingen zijn gevestigd in Londen. Veel daarvan hebben inmiddels een vergunning om ook op het Europese vasteland actief te mogen zijn – een groot aantal daarvan in Amsterdam. Die instellingen hebben nu dus een dubbele vergunning. Een van de FCA én een van de AFM. Het zorgt ervoor dat wij niet altijd meer een compleet beeld hebben van een financiële instelling, omdat we op een deel van zo’n bedrijf geen toezicht kunnen houden. Dat valt immers onder een andere vergunning. Daarmee is het belang van onze samenwerking met de FCA direct helder. Want hoe nauwer we daarmee samenwerken, hoe beter ons beeld wordt van zo’n ondertoezichtstaande instelling. We hebben er allebei baat bij als we weten wat er precies gebeurt bij een financiële instelling. Voldoet de organisatie bijvoorbeeld op beide vergunningen aan de regelgeving en zijn de bestuurders fit and proper?”
Beleid ontwikkelen en lobbyen
De nieuwe afspraken tussen de AFM en FCA staan, maar toch mist de AFM haar gelijkgestemde bondgenoot binnenkort bij beleidsmatige discussies binnen Europa. De AFM trok zich de afgelopen jaren behoorlijk op aan de FCA, en moet het dus na de brexit alleen doen. “We konden inderdaad vaak de Britten het werk op laten knappen”, legt De Wild uit. “Omdat we over veel dingen hetzelfde dachten. We hebben bijvoorbeeld vaak dezelfde visie op kapitaalmarkten, de rol die regelgeving kan spelen om die markten te disciplineren en de manier waarop je daar vervolgens effectief toezicht op houdt. Nu is het aan ons om het stokje over te nemen. Daarvoor moeten we steviger onze eigen visie uitdragen, zodat Europa ook na de brexit met de juiste dingen bezig blijft. We kunnen de FCA niet vervangen, maar willen voor zover mogelijk in haar voetsporen treden. Daarom gaan we meer menskracht inzetten op beleidsontwikkeling en gaan we ons bijvoorbeeld meer roeren in Europese werkgroepen. De ambitie is om onze positie als beleidsmaker in Europa uit te breiden. En omdat er veel financiële partijen naar Nederland komen, wordt dat ook van ons verwacht.”
“De ambitie is om onze positie als beleidsmaker in Europa uit te breiden. En omdat er veel financiële partijen naar Nederland komen, wordt dat ook van ons verwacht.”
De AFM hoopt de regie dus wat meer naar zich toe te trekken, maar houdt haar ogen ook open voor nieuwe partners. In Europa kun je ook niet anders, legt De Wild uit. “Als je iets wilt bereiken, moet je bondgenoten hebben. Met de FCA kunnen we vaak lezen en schrijven, maar ook met andere landen hebben we raakvlakken, dat verschilt per dossier. Met landen als Ierland en Frankrijk werken we van oudsher prima samen. Daarnaast kunnen we onze contacten met Scandinavische landen intensiveren. Of ons richten op de silent majority: landen die wat moeilijker te bereiken zijn, maar waarvan de stemmen zwaar meewegen. Zoals de Baltische staten en Roemenië. Dat vergt wel flink wat diplomatiek ‘massagewerk’ achter de schermen.”
Dichtbij en betrokken houden
Wat de uitkomst van de brexit-onderhandelingen ook wordt, de afspraken tussen de AFM en FCA staan vast. Deal of no-deal gaat daarin geen verandering brengen. Wel zal veel afhangen van hoe de overgangsperiode eruitziet. Bij een deal blijven de banden met de FCA de komende jaren vanzelf wat intensiever. Bij een no-deal komen de Britten vrijwel direct verder van Europa af te staan. “Hoe dan ook proberen we de komende jaren de FCA dichtbij te houden”, vertelt Tessa Bode. “Vooral omdat Londen de belangrijkste kapitaalmarkt blijft. Het is van groot belang dat de overheden in beide landen toelaten dat er partijen op de markt zijn met een dubbele vergunning. En dat die vergunningen inhoudelijk niet veel van elkaar afwijken.”
“We hopen op een zachte brexit, maar geven financiële instellingen mee zich voor te bereiden op een harde.”
In de ideale situatie blijven de financiële markten van Europa en het Verenigd Koninkrijk zeker de komende jaren nauw op elkaar aangesloten. “Op de lange termijn gaan de Britten ongetwijfeld iets verder van de Europese markt af staan”, denkt Bode. “We willen ze wel zo lang mogelijk bij onze markt betrokken houden. Op dit moment zijn de kapitaalmarkten in de EU nog steeds afhankelijk van de financiële sector in Londen. Het is voor Europa de belangrijkste plek waar vraag en aanbod van kapitaal samen komen. Het is belangrijk voor bijvoorbeeld onze pensioenfondsen om voldoende investeringsmogelijkheden te behouden. Londen is ook de plek waar risico’s worden afgedekt. We doen in ieder geval wat we kunnen om de Britten betrokken te houden, ook buiten de FCA om. Tot de brexit een feit is, bereiden we financiële instellingen zo goed mogelijk voor. We hopen op een zachte brexit, maar geven hen mee zich voor te bereiden op een harde. Dan kan het alleen maar meevallen.”