Ga naar de inhoud

Beleving bepaalt draagvlak voor regels

De ene burger volgt de regels zonder moeite, terwijl de ander zich verzet. En wat voor de één logisch en redelijk voelt, roept bij iemand anders juist frustratie of wantrouwen op. Die verschillen intrigeren ook jurist en onderzoeker Ritsart Plantenga. Hij onderzocht hoe mensen regels ervaren.

Brein met vraagteken

Ritsart Plantenga (zie kader) koppelde de Cognitive-Experiential Self-Theory (CEST) aan regels. Volgens deze theorie verwerkt ons brein informatie via twee systemen: een rationeel systeem dat logisch redeneert en een ervaringssysteem dat meer intuïtief en gevoelsmatig werkt. De twee systemen zijn met elkaar verbonden en werken samen. Hoewel mensen beide systemen gebruiken, hebben ze vaak de voorkeur voor één van de twee. Dit voorkeurssysteem bepaalt hoe mensen regels beleven, legt Plantenga uit.

Over Ritsart Plantenga

Jurist en onderzoeker Ritsart Plantenga promoveerde in 2024 aan de Universiteit Leiden met zijn proefschrift Omgang met regels. Eerder was Plantenga betrokken bij de ontwikkeling van verschillende opleidingsprogramma’s, zoals Bestuurskunde & Overheidsmanagement, Integrale Veiligheidskunde en HBO-Rechten. Ook was hij voorzitter van het landelijk overleg HBO-Rechten en lid van de HBO-Raad. Tot zijn pensioen in 2014 was Plantenga hoofd van de opleidingen HBO-Rechten aan de Haagsche Hogeschool.

Woorden tellen

In het proefschrift ‘Omgang met regels’ bekijkt Plantinga het voorkeurssysteem van mensen op twee niveaus: via een brede taalanalyse én via onderzoek onder respondenten. Plantinga keek met Google Books Ngram Viewer naar woordgebruik in miljoenen boeken. De analysetool laat zien hoe vaak bepaalde woorden of woordcombinaties (n-grams) voorkomen.

Plantenga analyseerde zowel Engelstalige als Nederlandstalige termen die mensen in de context van regeldruk gebruiken. In de Nederlandse literatuur zocht hij op woordcombinaties als: regel last, administratieve last, bureaucratische rompslomp en wettendruk. In Amerikaanse boeken onderzocht hij de termen regulation, rule en law. De verschillen in woordgebruik vormden een eerste aanwijzing dat mensen op uiteenlopende manieren over regels denken: soms rationeel en beleidsmatig, soms meer gevoelsmatig en belevingsgericht.

Straalt een regel bemoeizucht of achterdocht uit, dan volgt eerder weerstand – ook als de regel inhoudelijk klopt.

Daarnaast onderzocht hij individuele respondenten. Hij analyseerde hun taalgebruik en koppelde dat aan hun verwerkingsvoorkeur. Hiervoor gebruikte hij LIWC (Linguistic Inquiry and Word Count). Dat is software die woorden categoriseert op psychologische kenmerken als emotie, analytisch denken en sociale gerichtheid. Hij ontdekte dat ervaringsgerichte mensen vaker woorden gebruiken die verwijzen naar vertrouwen, relaties of emotionele betrokkenheid. Rationele mensen gebruiken meer analytische woorden en woorden die zekerheid uitdrukken, zoals zeker, noodzakelijk en altijd.

Beleving van regels

Die voorkeur in taalgebruik blijkt nauw samen te hangen met hoe mensen regels ervaren en beoordelen. Rationeel ingestelde mensen kijken vooral of een regel duidelijk is, logisch in elkaar zit en goed uit te voeren is. Ze spreken over regels in termen van wat werkt, wathetoplevert en hoe efficiënt het is. Mensen die meer op gevoel afgaan, vinden een regel pas aanvaardbaar als die voor hen eerlijk aanvoelt. Zij gebruiken termen als vertrouwen, eerlijkheid en wantrouwen. Als een regel bemoeizuchtig of achterdochtig overkomt, roept dat eerder weerstand op – zelfs als de regel inhoudelijk klopt.

Plantenga koppelt dit aan twee soorten rechtvaardigheid: de ene gaat over nut en resultaat (instrumenteel), de ander over vertrouwen en erkenning (sociaal-emotioneel). Welke van die twee het zwaarst weegt, verschilt per persoon. En juist dát bepaalt hoe iemand regels ervaart: als drukverhogend of -verlagend.

Iemand die vooral op gevoel afgaat, kan ook rationeel nadenken over regels.

Hoe mensen beslissen

Volgens Plantenga zijn er twee manieren waarop mensen bepalen of ze een regel naleven. Rationeel ingestelde mensen volgen de directe route. Zijvragen zich af of de regel duidelijk, nuttigen redelijk is. Emoties en eerdere ervaringen spelen nauwelijks een rol. De gevoelsmatig ingestelde personen volgen de indirecte route. Ze reageren op hoe een regel aanvoelt: is hij eerlijk, veilig, te vertrouwen? Die beleving – positief of negatief – bepaalt dan of ze zich eraan houden. Toch is het niet zwart-wit. Iemand die vooral op gevoel afgaat, kan ook rationeel nadenken over regels. En iemand met een rationele voorkeur kan tóch beïnvloed worden door emoties, zeker als een regel hem of haar persoonlijk raakt.  

Wat je zegt én hoe je het zegt, maakt dus uit.

Niet voor iedereen

Met zijn onderzoek laat Plantenga zien dat niet iedereen regels op dezelfde manier beleeft. Daardoor kunnen beleidsmaatregelen verschillend uitpakken. Bekende oplossingen, zoals minder regels of betere uitleg, werken dus niet voor iedereen. Oplossingen draagt hij niet aan. Zijn doel is vooral dat beleidsmakers anders naar regeldruk leren kijken en daarin de twee systemen meeneemt. Ook hoopt hij dat er meer onderzoek volgt. Vooral naar die ervaringsgerichte kant, want die is nog nauwelijks in beeld.

Geïnteresseerd in regelbeleving? Lees dan ook onze artikelen over gedrag. Gedragswetenschapper Niek Hoogervorst schreef eerder de column ‘Gedrag sturen? Ga verder dan geinige gimmicks‘. Ook interviewden we onderzoeker Emma Ropes over de invloed van emoties op gedrag: ‘Burgers betere begrijpen? Verdiep je in hun emoties‘.