We zitten midden in de tweede coronagolf. Nog steeds wordt er meer verwacht van de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) dan voorheen. Inspecteur-generaal Marina Eckenhausen vertelt dat de behoefte aan toezicht juist nu groter is, hoe de inspectie met een vliegende brigade flexibel inspeelt op nieuwe ontwikkelingen en waarom de samenwerking met andere inspecties belangrijker werd.

Toen de eerste coronagolf Nederland bereikte, moest de IGJ – net als iedere Nederlander – snel schakelen. Zorgverleners kampten met tekorten aan hulpmiddelen en in rap tempo ontstonden nieuwe processen waarop de inspectie ook toezicht moest houden, zoals de teststraten en het bron- en contactonderzoek van de GGD.

“Onze missie was hetzelfde als altijd”, zegt Eckenhausen. “Namelijk: de veiligheid en kwaliteit in de zorg en jeugdhulp waarborgen. Onze kerntaken veranderden evenmin: signalering, risicogestuurd toezicht, incidententoezicht en handhaving. Maar de manier waarop we die taken uitvoerden, veranderde wél drastisch. Veel van onze gebruikelijke inspectiebezoeken waren plotseling geen optie meer.”
Minder inspecties
Als eerste besloot de inspectie om minder op locatie te inspecteren, alleen nog bij meldingen en incidenten en waar het kon digitaal. “We wilden zelf geen bron van besmetting zijn. Tegelijkertijd wilden we instellingen de ruimte geven om zo goed mogelijk te reageren op de nieuwe uitdagende situatie. Wij vertrouwen er namelijk altijd op dat de meeste zorgprofessionals en aanbieders de juiste keuzes maken en die achteraf ook kunnen toelichten. Dat je met een tekort aan beschermingsmiddelen en personeel niet aan de letter van de wet kunt voldoen, is volkomen logisch. Als je achteraf maar kunt uitleggen hoe je goede zorg hebt gewaarborgd, met zo min mogelijk risico’s voor patiënten en cliënten.”
“Dat je met een tekort aan hulpmiddelen en personeel niet aan de letter van de wet kunt voldoen, is volkomen logisch. Als je achteraf maar kunt uitleggen hoe je goede zorg hebt gewaarborgd met zo min mogelijk risico’s voor patiënten en cliënten.”
Kennis delen
Daarnaast begon de inspectie haar informatie intensief te delen. “We realiseerden ons snel dat we ons beeld van het zorgveld op peil moesten houden én zo snel mogelijk met de buitenwereld moesten delen. Normaal halen we die informatie vooral op aan de hand van fysieke inspecties, dat kon nu niet. Dus we begonnen telefonisch actuele informatie uit het veld te halen. In die eerste periode hebben we zeker 2000 telefoontjes gepleegd. Met bestuurders, zorgverleners en cliëntenraden. Ook lieten we ons informeren door kritische tegendenkers zoals economen, sociologen en veiligheidsdeskundigen.”
Met al die informatie publiceert de IGJ wekelijks zorgbeelden op hun website. “Ook brengen we de actiepunten uit onze inzichten dagelijks bij beleidsmakers onder de aandacht. Zo hoorden wij bijvoorbeeld tijdig van ziekenhuizen dat ze overbelast dreigden te raken en werden op ons initiatief coronapatiënten over ziekenhuizen in het land verspreid.”
Zichtbaarheid voorop
Vlak na de eerste coronagolf werd het tijd om de balans op te maken. “We realiseerden ons dat bellen goed is, maar toetsen in de praktijk geeft pas echt inzicht in hoe het gaat. Alles valt of staat met de zorg die op de werkvloer wordt geleverd”, vertelt Eckenhausen. “Zorginstellingen bleken die visie met ons te delen. Ze gaven aan dat ze onze onafhankelijke, kritische blik misten. Wij zijn als inspectie namelijk een van de weinige deskundige partijen die echt langskomen op de zorglocaties om de thermometer in de organisatie te steken.”
“Instellingen gaven aan dat ze onze onafhankelijke, kritische blik misten tijdens de eerste coronagolf.”
“Ook mantelzorgers wilden dat wij langsgingen bij hun familie in een zorginstelling, nu zij dat zelf niet meer mochten. Om deze redenen hebben we in de zomer onze inspectiebezoeken weer opgeschroefd. Dankzij beschermingsmiddelen, trainingen en een handreiking voor veilige bezoeken kón dat ook weer – natuurlijk met zo klein mogelijke teams. Zo bezoeken we nu locaties na een grote corona-uitbraak meerdere keren. Om toezicht te houden, maar ook om kritisch mee te kijken hoe het beter kan.”
Wendbaarheid troef
Na de eerste golf zette de IGJ ook een zogenaamde ‘vliegende brigade’ op. Een team van collega’s uit verschillende disciplines die flexibel inzetbaar zijn. “Zo kunnen we ons toezicht vlot aanpassen aan de nieuwste ontwikkelingen rondom corona, zoals de commerciële teststraten en het bron- en contactonderzoek van de GGD. Om je een idee te geven: normaal zit er maar één inspecteur op de GGD’s. Maar met een veel grotere rol voor de GGD’s was er natuurlijk meteen meer toezicht nodig. De vliegende brigade voorziet daarin.”
Deze collega’s spelen ook een belangrijke rol in het toezicht op het komende vaccinatieproces. Eckenhausen: “Gewoonlijk bepalen inspecteurs bij een nieuw toezichtsgebied eerst de belangrijkste nieuwe risico’s en bijbehorende normen – in overleg met het veld. Daarmee ontwikkelen ze een toetsingskader dat ze in de praktijk testen. Nu is er nog veel nieuw en onbekend. Daardoor moeten inspecteurs veel sneller schakelen: van tevoren weten ze vaak niet waar ze naartoe gaan en wat ze aantreffen. Dat is soms spannend, maar door de situatie snel in te schatten en goed te communiceren met ondertoezichtstaanden, houden ze alsnog goed toezicht.”
Geleerde lessen
Wat Eckenhausen meeneemt uit het afgelopen jaar? “Hoe belangrijk onze zichtbaarheid is. In het veld en voor de maatschappij. In een eventuele derde golf blijven wij dus net als nu aanwezig in instellingen. Een andere les is dat je bij de inzet van mensen altijd moet kijken naar hun kwaliteiten. Collega’s die ook in deze uitdagende tijden onze basisprocessen draaiend houden, zijn van cruciaal belang. Onze geloofwaardigheid en autoriteit is namelijk gebaseerd op deze processen. Tegelijkertijd kunnen collega’s die van onverwachte wendingen houden, zich inzetten voor de vliegende brigade.”
“Onze zichtbaarheid is belangrijk. In een eventuele derde golf blijven wij net als nu aanwezig in instellingen.”
Mooie bijvangst voor Eckenhausen is een intensievere samenwerking met andere rijksinspecties. “Het virus raakt alles en iedereen – en overstijgt dus ook inspecties. Daarom zoeken we elkaar sinds de coronacrisis veel intensiever op. Zo maken we met de inspectie SZW gezamenlijke rapporten openbaar over persoonlijke beschermingsmiddelen. Ook bepalen we met de NVWA en de Inspectie SZW een gezamenlijk standpunt over mondmaskers die we delen met beleidsmakers. Daarnaast wisselen we meldingen met elkaar uit en bespreken we de veranderingen die we zien in het toezichtsveld. Zo dragen we gezamenlijk bij aan eenduidige informatie naar alle betrokkenen.”