Regelmatig denkt Hanzo van Beusekom, voorzitter van Vide, nog terug aan zijn sollicitatiegesprek met voormalig AFM-voorzitter Arthur Docters van Leeuwen. Die prikte zo door zijn ingestudeerde riedel heen om tot de kern te komen. En vroeg hem: heb jij een toezichthoudershart?

Het was een warme zomerdag in 2003. Zenuwachtig zat ik in een zonnige kamer boven de Amsterdamse Bloemenmarkt te wachten tot mijn sollicitatiegesprek zou beginnen. Ik was keurig op tijd en had al een glaasje water op. Arthur Docters van Leeuwen, voormalig spionnenbaas, ex-procureur-generaal en iconisch voorzitter van de AFM, was te laat.
Even uit balans
Daar kwam hij aangeschuifeld. ‘Zo jongeman, vertel, waarom wil je hoofd Strategische Analyse van de AFM worden?’ Ik lepelde mijn ingestudeerde riedel op. Bijdrage leveren aan de maatschappij, fascinatie voor financiële markten en achtergrond in strategie-advies. Dat antwoord beviel hem overduidelijk maar matig en hij zakte verder onderuit in zijn stoel. ‘Heb je eigenlijk weleens een flinke mislukking meegemaakt in je leven? Of zie je er altijd zo glimmend uit?’ Het was, ook in 2003, niet echt een gebruikelijke tweede vraag in een sollicitatiegesprek. Even was ik uit balans, maar daarna kon ik vertellen over een flink in de soep gedraaide adviesopdracht die eindigde in een dramatische clash. Arthur veerde wat op.

De rest van het uur hield Arthur een monoloog. Ik kreeg er geen speld meer tussen. En eerlijk gezegd vond ik dat na de lastige openingsvragen wel best. Maar tegen het eind van het interview werd ik toch weer wat zenuwachtig. Hoe weet ’ie nou of ik geschikt ben voor deze baan? Hij heeft maar twee vragen gesteld. Arthur mompelde rustig door en ik moest mijn uiterste best doen om hem te volgen. Op elk moment kon er immers weer zo’n verraderlijke vraag op me afgevuurd worden.
‘Zo, dat was het dan.’ Arthur stond langzaam op en liep naar de deur om aan te geven dat het gesprek voorbij was. Ik had het einde van het gesprek zonder verdere kleerscheuren gehaald. Bij de deur draaide hij zich nog even om en vroeg als een echte inspecteur Columbo: “Zeg, heb jij eigenlijk een toezichthoudershart?”
“Toch nog een vraag. En wat voor een.”
Toch nog een vraag. En wat voor een. Wat is in hemelsnaam een toezichthoudershart? Enthousiast ja zeggen op deze vraag leek me geen goed idee. Het zou tegen de godfather van het toezicht wat zelfingenomen zijn. En bovendien kon je de vervolgvraag verwachten: wat is dat dan volgens jou? En ik had een enkele seconde later nog steeds geen idee. Maar vlak voor de finish stranden met “Nee, ik heb geen toezichthoudershart”, leek me toch ook zonde van de moeite.
Open blik en rechte rug
Ik heb in de twintig jaar na dit gesprek nog vaak nagedacht over deze vraag. Wat is een toezichthoudershart? En word je ermee geboren of kun je het ontwikkelen? Het is een prachtige vraag met veel mogelijke antwoorden. Met de wetenschap van nu zou ik zeggen: een toezichthouder met het hart op de juiste plaats heeft in elk geval een open blik. Je wilt graag weten hoe een situatie, casus of risico in elkaar zit. Je luistert onbevooroordeeld naar verschillende partijen. En je bent niet tevreden met het eerste voor de hand liggende antwoord, maar bereid om dieper te graven. Of in het kortere jargon van Arthur: “Wel eerst de feiten graag.”
Relevante artikelen
Naast een open blik is een scherp oordeelsvermogen belangrijk. Je kunt wel veel dingen zien, maar je moet er ook wat van vinden. Lukt het je om vanuit verschillende perspectieven te zien wat er nu echt aan de hand is? Wat is de juridische grondslag? De economische onderbouwing? En wat zijn de psychologische motieven? Met de feiten en de verschillende perspectieven kom je tot een oordeel over wat recht is en wat krom.
Tot slot heb je als toezichthouder een rechte rug nodig. Toezichthouders staan regelmatig onder druk. Je maakt lastige keuzes zonder zekerheid over de uitkomst en grijpt in in grote private belangen. Welke onderneming mag er op de markt en welke niet? Wie krijgt er een boete voor wangedrag en wie niet? Wie mag er bestuurder worden en wie niet? Met dit soort keuzes maak je niet alleen maar vrienden.
“Het toezichthoudershart klopt voor de publieke zaak en maatschappelijke rechtvaardigheid.”
Maar met een open blik, een scherp oordeelsvermogen en een rechte rug ben je er nog niet. Die brengen je pas ergens als je eerst het publieke belang boven het private belang stelt. Samen met de competenties vormt dat het toezichthoudershart. Het klopt voor de publieke zaak en maatschappelijke rechtvaardigheid. Grote woorden, maar ik weet zeker dat Arthur ze niet zou schuwen. Een toezichthoudershart is niet aangeboren, je kunt het ontwikkelen, en je zult het doorlopend moeten onderhouden.
Dit alles wist ik natuurlijk niet in 2003. Laat staan dat ik een scherp antwoord kon bedenken in de paar seconden stilte die viel nadat Arthur zijn laatste vraag stelde. “Ik weet niet of ik een toezichthoudershart heb”, was het enige wat ik kon uitbrengen. Arthur antwoordde: “Ik weet het ook niet, maar laten we het maar gaan proberen.”
Beluister ook de podcastaflevering met Hanzo
Het DNA van de toezichthouder