Ga naar de inhoud

Help, de meester wordt bedreigd. Hoe om te gaan met calamiteiten op school?

Een stalker die zijn ex-vriendin neerschiet in het fietsenhok van haar school. Een oom van een leerling die een docent bedreigt vanwege spotprenten in de klas. Calamiteiten op school veroorzaken niet zelden ook maatschappelijke onrust. Lynn Louwe van het calamiteitenteam van Stichting School & Veiligheid roept op tot een goede samenwerking tussen scholen, de Inspectie van het Onderwijs, politie en gemeenten.

Meester zit voor het schoolbord en heeft handen in het haar

Op elke school valt weleens iets voor. Vaak zijn het incidenten: nare gebeurtenissen die de dagelijkse gang van zaken licht verstoren. Een gevecht tussen leerlingen, diefstal of een boze ouder die de school binnenstormt. Maar zo nu en dan krijgen scholen te maken met ernstige gebeurtenissen die de dagelijkse realiteit op een school – en soms zelfs daarbuiten – ontwrichten. Een onverwacht overlijden van een leraar of leerling door zelfdoding of moord. Seksueel grensoverschrijdend gedrag van een leerling of leraar. Of de bedreiging van een leraar. “We noemen het dan een calamiteit. Gemiddeld maken schoolleiders twee keer in hun carrière een calamiteit mee”, zegt Lynn Louwe, crisisadviseur bij het calamiteitenteam van School & Veiligheid. De stichting ondersteunt scholen met voorlichting en advies bij het bevorderen van een sociaal veilig schoolklimaat.

Snel in actie komen

Calamiteiten zie je vaak niet aankomen, maar dat betekent niet dat scholen zich niet kunnen voorbereiden. Louwe: “Als het goed is, oefenen scholen ermee, zodat ze weten wat ze moeten doen. Daarvoor gebruiken ze bijvoorbeeld de voorbeeldcasussen op de website van School & Veiligheid. Daarnaast heeft elke school een veiligheidsplan, waarin staat welke stappen ze moet zetten bij een calamiteit. Het hoort elk jaar geactualiseerd te worden, op z’n minst met de actuele gegevens van contactpersonen bij de politie, de vertrouwensinspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs en de GGD. Met een up-to-date plan kan een school snel in actie komen.”

Lynn Louwe
Lynn Louwe

De regie nemen

Schoolleiders bepalen zelf of ze de calamiteit alleen af kunnen of dat ze hulp nodig hebben. “De regie ligt bij de school”, zegt Louwe. “Vanuit het veiligheidsplan weten ze wie hen kan ondersteunen: GGD, politie en School & Veiligheid. Alle partijen hebben weer andere expertise in huis. De GGD kan adviseren en als netwerkorganisatie het (lokale) hulpaanbod coördineren, dan werkt niemand langs elkaar heen. De politie gaat over strafbare zaken en ons calamiteitenteam adviseert scholen bij herstel van de onderwijssituatie. Onze adviseurs denken mee over dilemma’s en oplossingen, bijvoorbeeld wat een goede timing is om te communiceren met de buitenwereld. Is er nog weinig duidelijkheid, dan kan grote onrust ontstaan. Maar vroegtijdig communiceren kan ook geruchten helpen voorkomen en zorgen dat de situatie niet groter wordt gemaakt dan nodig is. Ook adviseren we over de bescherming van het personeel, zodat zij zonder wantrouwen of roddels hun werk kunnen blijven doen.’

“Als de vertrouwensinspecteur merkt dat de school de situatie niet onder controle heeft, kan hij doorverwijzen naar het calamiteitenteam.”

Vinger aan de pols houden

Toch kan het voorkomen dat de school niet om hulp vraagt, terwijl die hulp wél nodig is. Partijen om hen heen kunnen dit signaleren en horen volgens Louwe dan ook de vinger aan de pols te houden. De vertrouwensinspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs bijvoorbeeld, waar de school melding kan doen van bepaalde voorvallen.” Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag, zoals een zedenmisdrijf en seksuele intimidatie, zijn scholen verplicht dit te melden bij de vertrouwensinspecteur. Maar ook bij het signaleren of vermoeden van psychisch en fysiek geweld, zoals pesten, discriminatie en radicalisering wordt het aangeraden. De vertrouwensinspecteur neemt de regie niet over, maar informeert hoe de klachtenprocedure van de school werkt of adviseert om aangifte te doen bij de politie – afhankelijk van de ernst van de zaak van de melding. “Als de vertrouwensinspecteur merkt dat de school de situatie niet onder controle heeft, kan hij doorverwijzen naar ons calamiteitenteam.”

Achterliggend probleem opsporen

Het kan ook de leerplichtambtenaar zijn die signalen opvangt van een mogelijke calamiteit. Hoewel de leerplichtambtenaar enkel gaat over ongeoorloofde afwezigheid, kan deze wel op het spoor komen van een groter probleem. “Achter een leerling die geschorst wordt omdat ze steeds een mes mee naar school neemt, kan een groter probleem schuilgaan. Als ze dat mes meeneemt, omdat ze zich niet veilig voelt op school bijvoorbeeld. Dat kan een signaal zijn dat de sociale veiligheid [zie kader] op een school in het geding is.”

Communiceren in de crisis

De grootste uitdaging voor scholen ligt volgens Louwe op het communicatievlak. “Door sociale media kunnen calamiteiten snel ontsporen. Bij een vermoeden van seksueel grensoverschrijdend gedrag bijvoorbeeld. De geruchtenmachine draait overuren, journalisten bellen naar school of posten voor het schoolhek. Veel scholen hebben amper ervaring met crisiscommunicatie. Hierin kunnen gemeenten iets voor hen betekenen. Ik ken gevallen waarbij gemeenten hun crisiscommunicatie-experts beschikbaar stelden. Of aanboden om de persconferentie op het stadhuis te houden, zodat er niet nog meer onrust rond de school zou ontstaan. De keuze is aan de school, maar het aanbod heeft een belangrijke functie: laten merken dat de school er niet alleen voor staat.”

“Veel scholen hebben amper ervaring met crisiscommunicatie. Hierin kunnen gemeenten iets voor hen betekenen.”

Ook een goede samenwerking tussen politie en school is belangrijk bij een calamiteit, benadrukt Louwe. Alleen al organisatorisch kan dat een hele kunst zijn. “Scholen hebben een schoolcontactpersoon bij de politie. Meestal is dat de wijkagent. Bij een calamiteit krijgen ze te maken met andere contactpersonen en afdelingen. Als de wijkagent buiten beeld raakt, horen schoolleiders ineens veel minder van de politie. Dat kunnen ze het idee krijgen dat ze op een zijspoor worden gezet. Dat leidt tot frustraties, omdat ze wel de verantwoordelijkheid hebben voor de school. Ons advies is om de schoolcontactpersoon van de politie een zichtbare rol te laten vervullen, zodat er een ‘bekend gezicht is’ voor de school in een situatie waarin alles op zijn kop staat.”

Signalen delen

Hoewel veel calamiteiten onverwacht komen, zien scholen ze soms ook aankomen. De vraag is dan bij wie ze terecht kunnen met die signalen. “Er zijn verhalen van scholen die nergens terechtkunnen met een potentiële dreiging. Bijvoorbeeld als een leerling de wens uitspreekt om iemand iets aan te doen. De politie kan er niks mee, omdat er geen strafbaar feit is gepleegd. Jeugdzorg heeft een lange, lange wachtlijst. Als een leerling de dreiging uiteindelijk omzet in een daad is het te laat. Dan is er een slachtoffer gevallen én is de aanvankelijke zorgvraag onnodig een justitieel probleem geworden. De school komt bovendien op afstand te staan, waardoor de leerling niet langer in de veilige omgeving van de school aan zijn problemen kan werken. Dat is schrijnend.”

“Ook al vallen calamiteiten voor op school, of komen ze daar aan het licht, ze gaan niet alleen de school aan.”

Ook wijkagenten die heel actief zijn op sociale media zien soms incidenten of calamiteiten aankomen, weet Louwe. “Doordat zij er actief mee aan de slag gaan, kunnen ze soms problemen voorkomen. Het advies is om de schoolcontactpersoon van de politie een zichtbare rol te laten vervullen, zodat er een ‘bekend gezicht is’ voor de school in een situatie waarin alles op zijn kop staat.”

Wat Louwe hoopt voor de toekomst? Niet dat er geen calamiteiten meer voorkomen. Dat is niet realistisch, benadrukt ze. “Liever breek ik een lans voor een goede samenwerking tussen scholen en hun omgeving, zoals de Inspectie van het Onderwijs, gemeente en politie. Ook al vallen calamiteiten voor op school, of komen ze daar aan het licht: ze gaan niet alleen de school aan. Een scherp oog en een helpende hand maken een wereld van verschil bij het voorkomen, snel oppakken en goed afhandelen van calamiteiten.”

Wet Veiligheid op school

Voor scholen in het basisonderwijs, voortgezet en speciaal onderwijs bestaat sinds eind 2015 de Wet Veiligheid op school. Die verplicht scholen om zorg te dragen voor een veilige school. Scholen moeten een veiligheidsbeleid voeren, jaarlijks de veiligheidsbeleving van leerlingen monitoren, de coördinatie van het anti-pestbeleid beleggen en een aanspreekpunt hebben voor pesten. Scholen stellen hun monitoringsgegevens beschikbaar aan de inspectie, die meekijkt of er maatregelen worden genomen als dat nodig is.