Beleidsexperimenten bieden waardevolle inzichten in de effectiviteit van toekomstig beleid. Ook aan toezichthouders. Toch is proefondervindelijk onderzoek verre van populair. Veelgehoorde tegenargumenten: het is oneerlijk, traag of gewoonweg zinloos in een snel veranderende samenleving. Maar onderzoekers van de Erasmus Universiteit ontdekten dat Nederlandse kiezers en politici juist voorstander zijn van beleidsexperimenten.

Een nieuw trainingsprogramma voor werklozen. Scherper toezicht op belastingontwijking door bedrijven. Of een nieuwe aanpak van kleine criminaliteit. Experimenten kunnen heel nuttig zijn om de effecten van beleid te onderzoeken, zeggen onderzoeker Robert Dur en zijn collega’s van de Erasmus Universiteit in ‘Who’s Afraid of Policy Experiments?’.
Toch wordt deze onderzoeksmethode voor beleid amper ingezet, zowel binnen als buiten Nederland. Een veelgehoord argument tegen beleidsexperimenten is volgens de onderzoekers dat ze oneerlijk zouden zijn. Mensen, bedrijven of regio’s worden namelijk tijdelijk ongelijk behandeld. Ook vraagt men deelnemers bij deze onderzoeksmethode niet om toestemming. Andere tegenargumenten: een experiment kost te veel tijd – zeker als beleid snel nodig is en het levert te weinig op in een steeds veranderende samenleving.
Concrete cases
Hoe denken Nederlandse kiezers en politici nou echt over beleidsexperimenten als onderzoeksmethode? Dat peilden de onderzoekers in twee fases. In de eerste fase van het onderzoek namen ze kiezers een enquête af met concrete scenario’s die een onzeker effect hebben; onder andere het trainingsprogramma voor werklozen en verscherpt toezicht op belastingontduiking. De vraag: sta je hierbij positief, neutraal of negatief tegenover een beleidsexperiment? Ook vroegen de onderzoekers hen naar de mening van politici: denk je dat zij positief, neutraal of negatief staan tegenover beleidsexperimenten?
Ook vroegen ze kiezers naar de mening van politici: hoe denk je dat zij staan tegenover beleidsexperimenten?
Voor of tegen
De meeste kiezers bleken voorstander van beleidsexperimenten, ontdekten de onderzoekers. Vooral bij thema’s waarover mensen geen uitgesproken mening hebben. In het geval mensen wel een uitgesproken mening hadden, wilden ze liever dat beleid meteen werd ingevoerd, of juist niet. Slechts een derde van de kiezers maakte zich zorgen over een oneerlijke behandeling. Daarnaast gaven mensen aan eerder te zullen stemmen op een politicus die voorstelt om veel vaker beleidsexperimenten uit te voeren. Al gaan de meeste ondervraagden er wel van uit dat het merendeel van de politici tegen deze experimenten is, uit angst voor stemmenverlies.
De mening van kiezers kan politici overhalen om beleidsexperimenten als instrument in te zetten.
Maar, zo bleek in de tweede fase van het onderzoek, veel politici zijn óók voorstander van beleidsexperimenten. De onderzoekers benaderden hierbij alle leden van de Eerste Kamer, Tweede Kamer en Provinciale Staten. Een vijfde van hen vulde een enquête in. Maar de uitkomsten zijn niet representatief, omdat de respondenten vooral politici van linkse partijen waren. Rechtse en met name radicaal rechtse partijen waren ondervertegenwoordigd in de enquête.
Politici beïnvloedbaar
Andere onderzoeksresultaten zijn volgens de onderzoekers wel bruikbaar, namelijk hoe beïnvloedbaar politici zijn. Ze splitsten hiervoor de onderzoeksgroep willekeurig in tweeën. De ene groep hoorde het oordeel van kiezers over beleidsexperimenten voordat ze zelf hun mening gaven. De tweede groep kreeg die informatie niet. De eerste groep paste de mening sterk aan op die van kiezers.
De bal ligt nu bij de politiek en overheidsdiensten.
Aan de slag
De conclusie van de onderzoekers: nu duidelijk is dat veel kiezers en politici voorstander zijn van beleidsexperimenten, is er geen reden meer om ervan af te zien. Volgens hen ligt de bal nu bij de politiek en overheidsdiensten. Wel vinden ze vervolgonderzoek onder een bredere groep politieke partijen nodig, zodat alle uitkomsten representatief zijn. De onderzoekers noemen ook meer interessante thema’s om te onderzoeken, zoals de haalbaarheid van beleidsexperimenten en de vergelijking met andere, goedkopere vormen van evaluatie. En ook of politici van mening veranderen als het beleidsexperiment aantoont dat hun beleidsplan niet effectief is.