Ga naar de inhoud

Van 130 naar 100 lukt alleen met communicatie, het goede voorbeeld én extra toezicht

Overdag geldt sinds 16 maart op alle Nederlandse snelwegen een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur. Begin maart liet de politie weten niet extra te gaan controleren. Verkeerskundige bij CROW John Boender en gedragswetenschapper Reint Jan Renes pleiten voor betere communicatie, een verandering van de sociale norm én extra handhaving van de nieuwe snelheid. Anders blijft de snelheidsmeter van veel weggebruikers nog gewoon de 130 aantikken.

Verkeersbord met maximumsnelheid 100 kilometer per uur

Ze gaan zich niet aan de nieuwe maximumsnelheid op de snelweg houden. Dat liet de helft van 13.000 ondervraagde weggebruikers weten. En dat nog vóór de nieuwe snelheidslimiet op snelwegen was ingegaan. Gedragswetenschapper Reint Jan Renes verbaast het niet: “Inmiddels is de maatregel ingegaan en op snelwegen is de enige verandering dat er nu 100 in plaats van 130 op de borden staat. Daardoor hebben mensen geen prikkel gekregen om ander gedrag te vertonen. Als je gewend bent om iets op een bepaalde manier te doen, dan is het heel moeilijk om het af te leren. Daarnaast is er echt weinig aandacht voor de maatregel geweest. Wie ergens niet van op de hoogte is, verandert zijn gedrag natuurlijk niet.”

John Boender heeft als projectmanager wegontwerp bij kennisplatform CROW praktijkervaring met gedrag van automobilisten. Hij beaamt wat Renes stelt: “We zien vaker dat het moeilijk is om gedrag te veranderen bij weggebruikers die een route vaak afleggen, zoals hun woon-werktraject. En op snelwegen kunnen we geen aanpassingen maken, zoals verkeersdrempels of wegversmallingen. Dus moeten we snelweggebruikers op andere manieren aanmoedigen zich aan de nieuwe maximumsnelheid te houden.”

John Boender
John Boender

Communiceren

Reint Jan Renes
Reint Jan Renes

Renes en Boender pleiten voor een combinatie van drie maatregelen: een nieuwe maximumsnelheid agenderen, de sociale norm veranderen en handhaven. Wat agenderen betreft, pleit Boender voor een publiekscampagne: “De overheid geeft nauwelijks aandacht aan de verlaging van de maximumsnelheid. Dat terwijl een langdurige publiekscampagne op tv, radio en op reclameborden langs de wegen bewezen succesvol is. Denk aan de bekende Bob-campagne tegen drank in het verkeer. Door langere tijd aandacht op de lagere maximumsnelheid te vestigen, nestelt die zich ook bij mensen in het brein. Dat helpt in ieder geval de gewoontedieren om zich ook aan de nieuwe maximumsnelheid te houden.”

“Door langere tijd de aandacht op de lagere maximumsnelheid te vestigen, nestelt die zich ook bij mensen in het brein.”

Renes is met Boender eens, maar heeft er wel twee kanttekeningen bij. “Het is inderdaad belangrijk dat mensen erop worden geattendeerd dat de maatregel is ingevoerd. Maar er moet echt meer dan dat gebeuren. De Bob-campagne was zo succesvol, omdat die gekoppeld was aan een verandering van de sociale norm én omdat er extra gecontroleerd werd. Mensen begonnen het onacceptabel te vinden met een slok op achter het stuur te zitten, vooral omdat je er anderen mee in gevaar brengt. Daarnaast was er ook een grotere kans dat ze gepakt werden. Die combinatie was succesvol.”

De sociale norm

Voor het veranderen van de sociale norm rondom deze maatregel heeft Renes twee ideeën. “Bekende, aansprekende mensen moeten het goede voorbeeld geven en duidelijk maken dat zij erachter staan. Het zou mooi zijn als Rutte het niet een rotmaatregel noemt. Het zou beter zijn als hij, of anders andere bekende Nederlanders en politici, juist de positieve consequenties van de maatregel zou benadrukken. Dán krijg je mensen mee. Een argument voor veiligere wegen door een langzamere maximumsnelheid heeft net als bij de Bob-campagne kans om aan te slaan. Recent nog zagen we dat dit argument werkt bij het verbieden van smartphonegebruik op de fiets. Dat heeft duidelijke veiligheidsredenen, en een paar maanden na de invoering blijkt het gebruik drastisch gedaald.”

“Aan de infrastructuur van de snelweg kun je niks veranderen, aan die van de auto wel. Gaat die piepen als je te hard rijdt, dan verandert dat je gedrag.”

Een andere manier om de sociale norm te beïnvloeden is volgens Renes een duidelijke verandering tijdens het autorijden zelf: “Zoals Boender al terecht opmerkte, kun je op de snelweg niks veranderen aan de infrastructuur. Maar in de auto kan dat wel. Zoals dat de auto nu piept als je gaat rijden zonder gordel om te doen, kan hij dat ook als je over de 100 kilometer per uur gaat. Het liefst is dat iets dat je ook uit moet zetten. Dan word je bewust gemaakt van je gedrag. Ook zou bijvoorbeeld je navigatiesysteem de consequenties van je gedrag kunnen laten zien. Dat de veiligheid omlaaggaat bijvoorbeeld. Dat je anderen in gevaar brengt. Of dat je stikstofuitstoot zichtbaar stijgt bij een hogere snelheid.”

Een grotere pakkans

Maar ook een stevige communicatiecampagne én veranderde sociale norm zal de notoire snelheidsduivels niet meekrijgen. Daarvoor zien Renes en Boender allebei vooral heil in meer en goed zichtbare handhaving. Renes: “Dat is de prikkel die nodig is om mensen te laten merken dat als ze het fout doen, het ook slecht voelt. Dat helpt ook weer bij het verschuiven van de sociale norm. Steeds meer mensen zullen dan vinden dat je niet harder dan 100 hoort te rijden op de snelweg.” Boender vult aan: “Die handhaving moet wel voldoen aan één heel belangrijke voorwaarde: mensen moeten het idee hebben dat de pakkans groot is. De hoogte van de boete is minder belangrijk.”

“Wil je dat mensen zich door heel Nederland aan de nieuwe snelheid houden, dan moet je het aantal trajectcontroles flink uitbreiden. En ze ook daadwerkelijk aanzetten.”

Meer trajectcontroles

Hoe vergroot je die pakkans? “Door meer te controleren”, stelt Boender. “Dat kan natuurlijk met meer verkeerscontroles. Daar stelt de verkeerspolitie begin volgend jaar al meer surveillancevoertuigen voor beschikbaar. Maar daarmee gaat de pakkans wat mij betreft niet genoeg omhoog. Ik zie de oplossing vooral in veel intensievere trajectcontroles. Die zijn effectiever dan flitsers en snelheidscontroles. Want mensen weten dankzij apps als Flitsmeister en Waze vaak precies waar flitsers staan of snelheidscontroles zijn. Dan rijden ze even langzamer om daarna weer de snelheidslimiet te overschrijden. Trajectcontroles daarentegen meten de snelheid juist over een langere afstand. Dat dwingt automobilisten om langdurig langzamer te rijden en daarmee slijt er weer een nieuwe gewoonte in. Nu zijn er nog op te weinig snelwegen trajectcontroles en staan ze vaak uit. Wil je dat mensen zich door heel Nederland aan de nieuwe snelheid houden, dan moet je het aantal trajectcontroles flink uitbreiden. En ze ook daadwerkelijk aanzetten. Dan krijg je een pakkans van 100 procent en daarmee een razendsnelle gedragsverandering onder hardrijders.”