Na bijna dertig jaar in het toezicht bekijkt Rob van Dorp het nu van een heel andere kant. Hij stapte vorig jaar over en is nu beleidsadviseur. Velen binnen toezicht zien dit als een bijzondere stap. Want: is beleid wel iets voor een toezichthouder? In deze column vertelt hij over zijn switch en waarom beleidsmakers en toezichthouders elkaar veel meer moeten opzoeken én in elkaars keuken moeten kijken.

Eén van mijn eerste opdrachten als beleidsadviseur bij het ministerie van Defensie was om het beleid rondom het melden van voorvallen te evalueren. Mijn collega en ik besloten hiervoor de uitvoerende partijen te interviewen, waaronder de landmacht, luchtmacht, marechaussee en marine. Tot mijn verbazing was het erg gemakkelijk om hier afspraken voor te maken. Dat was als toezichthouder wel anders. Toen konden er zo weken overheen gaan voor ik langs kon komen.
Onze eerste afspraak was bij de marine. Het was wel even schakelen voor me. Voorheen kwam ik als toezichthouder van de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD) kijken of men zich aan de regels hield en deze correct uitvoerde. Als beleidsadviseur is mijn verhouding tot de uitvoering totaal anders. In dit geval greep de marine haar kans om aan te geven waar zij graag de regels en het beleid anders wilde. En tegen welke problemen zij aanliep in de praktijk. Met andere woorden: nu was ík degene die te horen kreeg dat het werk beter moest. Allemaal in een prettige sfeer, maar de verhoudingen waren duidelijk anders.

Die andere verhouding tot de uitvoering is ook meteen wat het werk als beleidsadviseur zo leuk maakt. Je zit bij Defensie namelijk in de positie dat je de uitvoering kunt helpen door het beleid aan te passen. Ook bij werkbezoeken merk je dat men opener is en graag de problemen en uitdagingen van de praktijk laat zien. Het gevolg is dat ik als beleidsadviseur veel meer hoor dan toen ik als inspecteur langs kwam. Hoe aardig, toegankelijk en meedenkend ik toen ook was. En hoe waardevol het ook was geweest als ik vanuit toezicht had kunnen meedenken.
Van toezicht naar beleid
Wat me nu ook opvalt, is hoeveel kennis ik als toezichthouder al had van beleidsprocessen en de verhouding tussen beleid, uitvoering en toezicht. Meer dan de gemiddelde beleidsambtenaar. Dit komt waarschijnlijk voort uit mijn functies als strategisch adviseur bij de Inspectie Leefomgeving en Transport en ook als docent van de masterclass Toezicht en Beleid bij de Algemene Bestuursdienst. De achtergrondkennis die ik als toezichthouder heb verzameld helpt enorm. Gek genoeg word ik nu als deskundige gezien op het gebied van de verhouding tussen beleid, uitvoering en toezicht. Terwijl ik als beleidsadviseur net kom kijken.
“Ik hoor als beleidsmedewerker veel meer dan als toezichthouder. Hoe aardig, toegankelijk en meedenkend ik eerder ook was.”
Als voormalig toezichthouder had ik echter totaal geen zicht op de hectiek rondom de politiek, Kamervragen en debatten. Als er een Kamerdebat aan de horizon gloort, werkt iedereen bij beleid aan de voorbereiding ervan. Op de dag zelf zitten we allemaal klaar – ofwel in de ambtenarenkamer ofwel achter de computer. Met z’n allen zoeken we zo snel en goed mogelijk de antwoorden op de vragen, zodat de minister deze kan beantwoorden. En als het allemaal gelukt is, gaan we in een soort feeststemming even borrelen. Ik moet zeggen dat dit het teamgevoel enorm groot maakt.
Relevante artikelen
De werkelijkheid
De Kamervragen, beleid maken, beleidsevaluaties, debatten, de veranderende wereld waarmee Defensie te maken heeft: Het zijn allemaal onderwerpen waar ik me nu dagelijks mee bezig houd. In mijn tijd bij de Inspectie Veiligheid Defensie dachten we dat we als inspectie goed op het netvlies stonden bij beleidsmakers. En dat zij de ongevalsonderzoeken die wij regelmatig afleverden belangrijk vonden.
Maar ik weet nu: in de praktijk ligt het anders.
Ieder zijn rol
Als beleidsadviseur merk ik dat die rapporten vaak een hinderlijke onderbreking zijn van het werk. Dit wordt versterkt doordat we binnen Defensie de neiging hebben elkaar rapporten en mails te sturen in plaats van in gesprek te gaan. Daarnaast valt het me op dat toen ik bij de IVD zat, we vooral keken naar de trends in toezicht, voor welke ontwikkelingen de Inspectieraad zich inzet en of wij als inspectie daarbij willen aansluiten. Zo keken we bij de IVD te veel hoe het bij anderen ingericht was in plaats van te bepalen wat nodig was en is binnen onze specifieke Defensie-context.
“Wat mij betreft moet een inspectie zich afvragen hoe die optimaal bijdraagt aan een goedlopende organisatie.”
Ik vond dat toen eigenlijk al gek, maar nu des te meer. Als toezichthouder zit je toegevoegde waarde besloten in je rol binnen het BUT-model (beleid, uitvoering, toezicht-model). Daarin maak je als beleidsmaker beleid. Als uitvoering voer je dat beleid uit. En als toezichthouder controleer je of dat goed gebeurt. Hoe dat zich vertaalt naar de praktijk? Wat mij betreft moet je je als inspectie afvragen hoe je optimaal bijdraagt aan een goedlopende, veilige organisatie. En of je als inspectie wel voldoende kwaliteit levert en of je op de meest effectieve manier communiceert.
Boek dat zaaltje
In plaats van als toezichthouder autonoom je eigen pad uit te stippelen, moet je in gesprek gaan met beleid om te komen tot een wederzijdse acceptatie van elkaars (onafhankelijke) positie. Dit gesprek wordt naar mijn mening te weinig gevoerd. Een beeld dat is versterkt nu ik bij beleid zit. Wat ik nu zie, is dat iedereen wel víndt dat we in gesprek moeten, maar niemand het zaaltje regelt waar we bij elkaar gaan zitten. Ik roep dus op: toezichthouders, beleidsmakers, regel dat zaaltje! Al is het maar een paar keer per jaar, het hoeft niet meteen perfect.
“Beter nog zou zijn als we serieus een kijkje bij elkaar in de keuken nemen.”
Beter nog zou het zijn als we serieus bij elkaar in de keuken kijken. Via een programma dat georganiseerd wordt door de Inspectieraad bijvoorbeeld. Zoals dat er nu met InspectieWissel al is tussen toezichthouders van verschillende inspecties. Een stap verder zou zijn dat je na pakweg vijf jaar als beleidsmaker twee jaar lang aan de slag gaat als toezichthouder. En andersom. Mij heeft deze overstap in ieder geval al veel inzicht opgeleverd. En dat gun ik iedere toezichthouder!