Ga naar de inhoud

Instortende gebouwen – op zoek naar een oplossing

Stort er ergens in Nederland een gebouw in, dan is de eerste vraag: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Heeft de toezichthouder misschien gefaald? Volgens Wico Ankersmit, directeur van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht, is er te weinig toezicht, maar is dat niet het hele probleem. “Instortende gebouwen zouden nooit het gevolg mogen zijn van te weinig toezicht. We geven de politie ook niet de schuld van een zwaar verkeersongeval.”

Ingestort stadion van AZ

Een parkeergarage in Eindhoven die plotseling de geest geeft. Het dak van het AZ-stadion in Alkmaar dat de zonnepanelen niet aankan. Instortende gebouwen haalden de afgelopen jaren regelmatig het nieuws. En hoewel ieder incident anders is, zijn er gemeenschappelijke oorzaken. Wico Ankersmit gaat hierop in en legt uit waarom nieuwe wetgeving alleen niet voldoende is.

“Dagelijks leggen toezichthouders projecten stil. En ik durf te zeggen dat we nog een hoop gevallen over het hoofd zien waar het ook fout zit.”

Zwakke schakels

“Een incident zoals in Eindhoven of Alkmaar is zelden het gevolg van één fout. Bouwwerken zijn als een ketting. Eén zwakke schakel maakt de ketting zwakker, maar niet breekbaar. Pas bij meerdere zwakke plekken gaat het fout.” Ankersmit denkt dat onvoldoende toezicht zo’n zwakke schakel is. “Zowel door de opdrachtgever als door de overheid. Toezichthouders leggen dagelijks projecten stil. En ik durf te zeggen dat we nog een hoop gevallen over het hoofd zien waar het ook fout zit. Simpelweg omdat we bouwprojecten niet vaak genoeg kunnen inspecteren.”

Goedkoper en complexer

Toch is niet vaak genoeg kunnen inspecteren niet het hele verhaal, stelt hij. Er zijn verschillende factoren die een zwakke schakel in de ketting vormen. Toezicht komt immers pas als de bouw al bezig is of zelfs afgerond. “Regelmatig moet ik uitleggen wat wij als toezichthouder doen. Namelijk steekproefsgewijs controleren of het aannemelijk is dat ‘het gebouwde’ voldoet aan de bouwregels. We staan niet achter iedere timmerman te kijken of hij de spijkers er wel goed inslaat. Het probleem ligt dus ook elders. We zien bijvoorbeeld dat bouwen steeds goedkoper moet. Aannemers besparen daarom onder andere op personeel. Ze huren buitenlandse krachten in of kiezen voor minder ervaren bouwers. Er is daardoor minder kennis van zaken op de werkvloer, maar tegelijkertijd neemt de complexiteit van de bouw toe. De meest bijzondere ontwerpen schieten uit de grond, maar vakmanschap met boerenverstand verdwijnt langzamerhand. De computer zegt misschien dat het kan, maar klopt dat wel altijd?”

Een wet als oplossing?

Ook de politiek onderkent het gevaar van kwaliteitsvermindering in de bouwsector. Daarom nam de Eerste Kamer in mei 2019 de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen aan. Bedoeld om de kwaliteit en het toezicht van de bouw te verbeteren. Onder meer door publieke toezichthouders in te schakelen om de kwaliteit van het bouwproces te borgen.

“Wij zijn bang dat sommige aannemers dan ook onverstoord doorwerken en dat de private toezichthouder eerst naar de gemeente moet stappen om te vragen of die misschien kan handhaven.”

“De overheid stapt er in de nieuwe situatie niet tussenuit, maar vult haar rol nog meer risicogericht in”, vertelt Ankersmit. “De aanvrager van het bouwinitiatief schakelt een private toezichthouder in om de aannemer erop te wijzen dat hij moet leveren waarvoor hij wordt betaald. Maar: die toezichthouder kan alleen kijken of de regels worden nageleefd. Handhaving op overtredingen blijft juist wél een taak van het bevoegd gezag. Wij zijn bang dat sommige aannemers dan ook onverstoord doorwerken en dat de private toezichthouder eerst naar de gemeente moet stappen om te vragen of die misschien kan handhaven. Het enige middel dat die private toezichthouder heeft, is dreigen met het niet verstrekken van de eindverklaring dat het bouwwerk aan de regels voldoet. Dat is niet handig.”

Aansprakelijkheid

Toch heeft de nieuwe wet volgens Ankersmit ook pluspunten. Zo zijn aannemers straks ook ná oplevering aansprakelijk voor gebreken. Het maakt niet meer uit of de opdrachtgever deze gebreken al had kunnen zien bij oplevering. “Een flinke verbetering, al kijken ze in het buitenland nog altijd verwonderd naar onze regelgeving rondom aansprakelijkheid. In Duitsland moet je als aannemer bijvoorbeeld aan strenge eisen voldoen om te mogen bouwen en is de private toezichthouder hoofdelijk aansprakelijk als er iets misgaat. Dat kennen we hier niet. Daarnaast zijn bouw- en borgingskosten bij onze oosterburen gekoppeld. De hoogte van de bouwkosten bepaalt de – vaste – prijs van de kwaliteitsborging. Daardoor kan een opdrachtgever toezichthouders selecteren op kwaliteit in plaats van op prijs. Dat zie ik in Nederland niet snel gebeuren, maar het is interessant hoe andere landen het aanpakken.”

“Als er deze winter een flink pak sneeuw valt, gaan er gegarandeerd weer gebouwen instorten.”

Hoge nood

“De verhouding tussen de opbloeiende bouwsector en krimpend toezicht is nu scheef. Ergens eerder in de keten gaat het mis, en dat moet beter. Instortende gebouwen zouden immers nooit het gevolg mogen zijn van te weinig toezicht. We geven de politie ook niet de schuld van een zwaar verkeersongeval. De nood is hoog, dat is zeker. Want als er deze winter een flink pak sneeuw valt, gaan er gegarandeerd weer gebouwen instorten. Incidenten uitsluiten kan niet, maar we moeten het risico erop minimaliseren.”

Gemeentelijke bouwinspecteurs trokken vorig jaar aan de bel. Uit een enquête in opdracht van EenVandaag bleek dat 37 van de 357 ondervraagde inspecteurs dat jaar op gebreken was gestuit die tot instorting van een gebouw hadden kunnen leiden. Twee derde had constructiefouten ontdekt die schade konden veroorzaken. Een groeiende hoeveelheid bouwprojecten, gecombineerd met bezuinigingen op toezicht bij gemeenten, zagen zij als voornaamste oorzaak.