Ga naar de inhoud

Spieken? Ja, vooral doen!

Overheidsjuristen nemen complexe besluiten waar voor burgers veel van afhangt. Dat doen zij individueel en dat is jammer, vindt Hendrikje van Waterschoot van de Inspectie belastingen, toeslagen en douane. Het zou goed zijn als overheidsjuristen met collega’s zouden bespreken hoe je recht toepast. In deze column legt ze uit dat bij elkaar ‘spieken’ leidt tot betere oordelen en betere rechtsbescherming voor burgers.

Hendrikje van Waterschoot

Hendrikje van Waterschoot is specialistisch adviseur Rechtstoepassing bij de Inspectie belastingen, toeslagen en douane. Daar werkt ze op strategisch niveau aan het verbeteren van de toegang tot het recht en de rechtsbescherming. Met projectteams ontrafelt ze knelpunten binnen de rechtsbescherming en probeert die weg te nemen.

Spieken is verleidelijk, je weet het antwoord niet of je wilt het graag controleren. Maar doe het niet! Dat wordt ons van jongs af aan ingepeperd. Spiekschotten moeten helpen, want op spieken staat straf. Je krijgt een dikke onvoldoende of je examen wordt ongeldig verklaard.

Maar is spieken altijd slecht? Een kandidaat die een eigen antwoord graag wil controleren, mag die het antwoord niet even nakijken en eventueel aanscherpen? Deze kandidaat is op zoek naar bevestiging van het eigen antwoord. Hoe erg is dat? Het is toch eerst zelf bedacht? En daarbij, niet alles is exacte wetenschap. Niet elk antwoord op een vraag is eenduidig of berust op meetbare grootheden en verhoudingen of verkrijg je met wiskundig bewijs.

“Als overheidsjurist neem je je besluit op basis van de wet en het recht en er bestaan geen standaardantwoorden.”

Professioneel oordelen

Dat geldt zeker voor de besluiten die overheidsjuristen op dagelijkse basis nemen. Zij werken aan juridische adviezen voor bestuurlijke of politieke leiding. En nemen besluiten op basis van verzoeken of aanvragen van burgers, of nadat iemand bezwaar heeft gemaakt.

Als je als overheidsjurist je besluit neemt, doe je dat altijd op basis van de wet en het recht. Bij het toepassen van het recht bestaan geen standaardantwoorden die zich met een berekening of formule laten oplossen. Dat heb ik zelf aan den lijve ondervonden als beginnend jurist in de rechtspraak. Oordeelsvorming leer je echt alleen maar door te doen en vooral door hardop te redeneren en te concluderen. Dat is misschien spannend als jongste in de raadkamer, maar scherpt wel je vermogen aan om belangen te wegen en gemotiveerd te oordelen.

Een evenwichtskunst

Ik zag de term oordeelsvorming onlangs beschreven als het beoefenen van evenwichtskunst. Dat is precies wat het is en dat leer je alleen door te oefenen. Overheidsjuristen die het recht moeten toepassen, doen bij elk besluit een soort examen. Hun besluiten worden in bezwaar of beroep beoordeeld en getoetst door collega’s en bestuursrechters. Hun oordeel bepaalt vervolgens of het besluit in stand blijft of wordt vernietigd. Het ‘examen doen’ gaat geregeld gepaard met twijfel, bijvoorbeeld over het juist uitleggen van rechtsregels. Of alle belangen en omstandigheden goed zijn afgewogen. Of de uitkomst rechtvaardig is. En of de motivering in begrijpelijke taal is opgeschreven.

“Een overheidsjurist zit gevangen tussen spiekschotten, een besluit nemen moet hij zelfstandig doen.”

Je krijgt alleen een cijfer

Een overheidsjurist kan niet even ergens ongegeneerd afkijken. Ja, wel bij eerdere casussen (jurisprudentie), maar er is nooit een precies gelijke casus. Je zit gevangen tussen spiekschotten. Dat is op zich niet gek, want dat hoort bij het systeem van de bestuursrechtelijke procedure.

Als overheidsjurist ontvang je de uitslag van je ’examen’ via een besluit van een volgende rechtstoepasser – een andere overheidsjurist of een rechter. Die is het eens of oneens met je besluit. Maar een besluit dat in stand blijft, betekent niet automatisch dat je de juiste stappen hebt gezet in je denkoefening. En een besluit dat wordt vernietigd, betekent niet dat je de evenwichtskunst niet beheerst. Bij wie kan de overheidsjurist zijn evenwichtskunst eens spiegelen?

Het kan zoveel beter

In een goede denkoefening en het beheersen van de evenwichtskunst schuilt de kern van het toepassen van het recht. Om die kunst te leren, moeten rechtstoepassers de handen ineenslaan. De toeslagenaffaire heeft ons laten zien hoe ernstig de gevolgen zijn als het recht in de verdrukking komt. Rechtstoepassers bereiken meer als ze niet alleen toezien op elkaars besluiten. Zij moeten met elkaar in gesprek gaan over oordeelsvorming en het toepassen van recht. Zo leren ze van en met elkaar hoe je recht doet aan burgers.

“Als toezichthouder kun je de spiekschotten weghalen.”

Kijk bij elkaar af

Ik pleit er dus voor: laat alle rechtstoepassers eens ongegeneerd afkijken bij elkaar. Als reflectief toezichthouder – wat de Inspectie belastingen, toeslagen en douane is – kun je de spiekschotten weghalen. Kijk eens niet naar de uitkomst, maar naar het proces van besluitvorming en de wijze van totstandkoming. Faciliteer het gesprek daarover tussen rechtstoepassers. Laat de juristen uit de verschillende procesfases eens dezelfde casus bestuderen en laat ze bespreken hoe ze bijvoorbeeld de juridische vragen uit een dossier inventariseren en hoe ze relevante feiten selecteren. Welke regels van toepassing zijn en hoe je die vervolgens interpreteert. Laat de twijfel eens leidend zijn, zonder dat er consequenties aan zitten. Wees als toezichthouder in deze gevallen geen examinator, hooguit een surveillant. En zorg voor een grote opkomst bij dit gesprek. Bij deze deelname zal niemand zakken!

Reflectief toezicht door de Inspectie belastingen, toeslagen en douane

Reflectief toezicht wil zeggen dat je als toezichthouder niet (alleen) je daadwerkelijke toezicht uitvoert en interventies pleegt, maar dat je daar ook als het ware boven kunt hangen. Je ziet wat er in de sector gebeurt en hoe je optreden daarin past.

Als reflectieve toezichthouder houdt de Inspectie belastingen toeslagen en douane toezicht op drie uitvoeringsdiensten: de Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Zij voeren (toezichthoudende) taken uit die voortkomen uit complexe opdrachten die vereisen dat rechtshandhaving en rechtsbescherming in balans zijn. De inspectie helpt het leervermogen bij de diensten te versterken, houdt daarbij oog voor problemen en risico’s in het systeem en koppelt regelmatig terug aan de uitvoeringsdiensten. De inspectie houdt rekening met problemen in het hele stelsel, dus ook die voortkomen uit wet- en regelgeving én de rechtsgang.