Inspecties kunnen veel van elkaar leren. En dat is ook precies wat het Toezicht Innovatienetwerk (TIN) sinds eind 2019 aanjaagt. Binnen TIN leren veertig ervaren rijksinspecteurs van elkaars cases en delen hun kennis. Nu zijn ze klaar voor de volgende stap: vaker meedenken met inspecteurs buiten TIN. Geen extra handjes, wél een laagdrempelige kickstart op het gebied van kennis, uitvoering of analyse.

Het begon allemaal in 2019, met een extra gemotiveerde jaargroep van het Leertraject Strategisch Toezicht, een opleiding van Bureau Inspectieraad. Daniëlla Nicolaes van de Onderwijsinspectie was een van de cursisten, samen met collega’s van verschillende andere inspecties. “We leerden hoe je als zogenaamde change agent professionele ontwikkeling binnen je eigen inspectie aanzwengelt. Dat is noodzakelijk om als toezichthouder mee te kunnen bewegen met het snel veranderende maatschappelijke debat. En daar wilden we elkaar ook ná de opleiding bij blijven helpen.”
Nieuw netwerk

Een groep gedreven inspecteurs uit verschillende leerjaren zette daarom het Leertraject voort. Onder wie naast Nicolaes ook Patty Lammers van de IGJ: “Met hulp van de Inspectieraad hebben we eind 2019 het Toezicht Innovatienetwerk opgezet. Al snel hadden we zo’n veertig leden, senior inspecteurs en adviseurs van alle Rijksinspecties. Vier keer per jaar komen we samen – nu natuurlijk digitaal. We nodigen sprekers uit het toezichtsveld uit, recent bijvoorbeeld iemand van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Die nam ons mee in het kritisch lezen van persberichten en hoe die persberichten te verwerken in onze rapportages. En, misschien wel het belangrijkste onderdeel, we bespreken elkaars cases in kleine groepjes met leden van verschillende inspecties.”
Effectieve interventies
Hoe helpen leden van TIN elkaar met cases? “Dat verschilt”, stelt Nicolaes. “Het kan zijn dat we een casus alleen tijdens de bijeenkomst bespreken. Dat een nieuwe kijk van een collega van een andere inspectie iemand al verder helpt. We kunnen ook een stapje verder gaan en elkaar echt praktisch helpen. Bijvoorbeeld door een nieuwe werkvorm aan te dragen.”
“Soms is de hulp van een buitenstaander even nodig om net die draai te maken naar een verandering binnen je organisatie.”
Nicolaes deed dat laatste bij een ILT-afdeling waar eerstelijns- en tweedelijnsinspecteurs van hetzelfde toezichtsveld beter contact met elkaar wilden. “Als TIN introduceerden wij daar een bij de Onderwijsinspectie bekende werkvorm: het binnen- en buitenkringgesprek. De eerstelijnsinspecteurs in de buitenkring luisteren eerst naar de tweedelijnsinspecteurs in de binnenkring en vice versa. Daarna volgt nog een vragenronde tussen beide kringen. Hierdoor ontstonden eyeopeners en kwamen onduidelijkheden in communicatie naar boven. Zo’n nieuwe werkvorm toepassen is niet ingewikkeld, maar je hebt wel even iemand nodig die de vorm kent en initieert. De ILT’ers stonden er bovendien meer voor open, omdat een buitenstaander ermee kwam. Soms is dat even nodig om net die draai te maken naar een verandering binnen je organisatie.”
Frisse blikken
Als verschillende inspecteurs op een kwestie reflecteren, kan dat veel opleveren, merkt Lammers. “Zo bracht een collega van de Onderwijsinspectie al in de leergang de vraag in wat de rol van de inspectie moet zijn bij arbeidsvraagstukken in het onderwijs. Dit speelt ook bij de IGJ. Net als in de zorg, is er in het onderwijs een tekort aan personeel. Ook wij als inspectie buigen ons over deze kwestie. Onze redenen daarvoor – en hóe we dat doen – heb ik in de groep gedeeld. Ik heb ook tegenvragen gesteld: waarom zouden jullie dit doen en wiens probleem is dit? Zo kom je tot de kern van een kwestie. De inzichten die hieruit kwamen heeft die collega van de Onderwijsinspectie weer meegenomen naar haar organisatie.”

Dezelfde taal
De overeenkomsten én verschillen tussen inspecties maken de samenwerking binnen TIN zo waardevol. Nicolaes: “Wij kijken anders naar bestaande patronen bij collega-inspecties. En we kunnen ook helpen om net even iets aan een werkwijze te veranderen, wat misschien ook wel een beetje ongemakkelijk of vervelend is. Het helpt daarbij dat we allemaal dezelfde toezichtstaal spreken.”
TIN een unieke kans voor inspecteurs en adviseurs van verschillende inspecties om elkaar intensief en regelmatig te spreken.
Daarnaast biedt TIN inspecteurs van verschillende inspecties de unieke kans om elkaar intensief en regelmatig te spreken. “Je zoekt elkaar anders niet vaak op”, stelt Lammers. “Terwijl het zo leerzaam is om te zien hoe anderen georganiseerd zijn. Want we beoefenen toch allemaal hetzelfde vak. Elke bijeenkomst leer ik weer veel. Ook omdat TIN bestaat uit ontzettend bevlogen collega’s die het toezicht echt vérder willen helpen.”
Nieuwe vraagstukken
TIN is meer dan zijn veertig leden. Zo is het netwerk aan het groeien: steeds meer inspecteurs van nieuwe leergangen strategisch toezicht sluiten zich aan. Daarnaast wil TIN ook inspecteurs en adviseurs buíten het netwerk helpen. Nicolaes: “Zij kunnen ons benaderen als ze een frisse blik op een vraagstuk nodig hebben.”
“Inspecteurs kunnen ons gewoon proactief benaderen als ze willen dat we eens met een frisse blik meekijken met een vraagstuk.”
Lammers: “Dat kan gaan om een klein ongemak in je organisatie of een wat grotere vraag. Op inspecteursniveau, op het gebied van analyses of een kennisvraag, het kan allemaal. Afhankelijk van de vraag beleggen we dan in klein comité één, twee of drie sessies. Net wat er nodig is om een zaadje te planten zodat iemand met nieuwe inzichten weer zelf verder kan.”
Frisse blik
Heb je ook een toezichtsvraagstuk waar je een frisse blik op wilt? Neem laagdrempelig contact op met TIN-voorzitter Daniëlla Nicolaes via: info@inspectieraad.nl